Artikel 12

Oppassers 1. De afzender moet er voor zorg dragen, dat een aantal terzake kundige, zo mogelijk bevaren oppassers, die belast zijn met de verzorging van de dieren gedurende de reis aan boord zijn en wel voor paarden en voor rundvee ten minste één op dertig stuks, voor varkens, schapen en geiten ten minste één op honderd stuks.

2. Indien geen volle aantallen, als in lid 1 genoemd, of veelvouden daarvan worden vervoerd, mag één oppasser met de verzorging van ten hoogste 35 paarden of stuks rundvee worden belast, dan wel met de verzorging van ten hoogste 120 varkens, schapen of geiten.

3. (a) Bij een transport van ten minste 150 stuks paarden of rundvee moet de afzender tevens een ploegbaas medegeven, die verantwoordelijk is voor de wijze, waarop de oppassers hun taak uitoefenen en voor de goede verzorging van de dieren in het algemeen.

(b) Bij een transport van minder dan 150 stuks paarden of rundvee moet de afzender één der oppassers aanwijzen, die naast zijn taak bij de verzorging van de dieren ook met de functie van ploegbaas is belast.

4. Bij het vervoer van melkkoeien en verse koeien moet op elke 15 koeien een vakbekwame melker aanwezig zijn. Bij het vervoer van drachtig rundvee moeten onder de oppassers steeds enige vakbekwame melkers aanwezig zijn.

5. Indien een zending dieren bestaat uit ten hoogste 5 paarden of 10 stuks rundvee of 15 varkens of 30 schapen of geiten, kan de verzorging, in afwijking van het hierboven bepaalde, worden opgedragen aan leden van de bemanning van het schip, wanneer zulks naar het oordeel van de kapitein geen bezwaar oplevert.

6. De verzorging van dieren, waarvan verwacht kan worden, dat zij tijdens de reis zullen werpen, valt nimmer onder de afwijking in lid 5 bedoeld.

7. De oppassers mogen niet in de stalruimten worden gehuisvest. Hun zal huisvesting en voeding worden verstrekt door de vervoerder onder de voorwaarden, overeengekomen tussen de afzender en de vervoerder.

Artikel 13

Reiniging en ontsmetting Alle afdelingen van het schip, bestemd voor het vervoer van dieren, moeten vóór de inscheping grondig worden schoongemaakt en ontsmet ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie. Tijdens de reis moeten alle stallen, waarin dieren worden vervoerd, geregeld worden gereinigd. In de tropen moeten de stallen ten minste tweemaal per etmaal worden gereinigd.