180

WET van 24 April 1953, houdende naturalisatie van Camilla Alschech en 19 anderen.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Camilla Alschech en 19 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in artikel 2 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan: 1° Camilla Alschech, geboren te Wenen (Oostenrijk) 5 December 1897, correspondente, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland; 2° Paul Leonard Hubert van Aubel, geboren te Eijsden (Limburg ) 9 Januari 1904, landbouwer, wonende te Eijsden, provincie Limburg; 3° Heinz Bauer, geboren te Wenen (Oostenrijk) 3 Maart 1912, hofmeester, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland; 4° Maria Riemke Janna Beckermann, geboren te Meppel (Drenthe) 29 Januari 1930, kantoorbediende, wonende te Meppel, provincie Drenthe; 5° Ruth Ingeborg Förster, geboren te Schillfelde (Duitsland ) 5 Juli 1914, kinderverzorgster, wonende te Zeist, provincie Utrecht; 6° Robert Alfred Lachotzki, geboren te Berlijn (Duitsland) 20 October 1914, fabrikant van confectiekleding, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland; 7° Gerardus Lemmens, geboren te Luijksgestel (Noordbrabant) 22 November 1924, landbouwer, wonende te Luijksgestel, provincie Noordbrabant; 8° Stefan Adolf Konstantyn Lubienski, geboren te Ostrowce (Polen) 10 Maart 1893, leraar in de Russische taal, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland; 9° Alfons Franciscus Van Meir, geboren te Meerle (België) 19 April 1928, gemeentearbeider, wonende te Ulvenhout, gemeente Nieuw-Ginneken, provincie Noordbrabant; 10° David Poliakine, geboren te Cairo (Egypte) 7 Juli 1915, musicus, wonende te ’s-Gravenhage, provincie Zuidholland; Julius Werner Reutlinger, geboren te Karlsruhe (Duitsland) 14 November 1921, kantoorbediende, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland; 12° Eva Luise Sofia Schirrmeister, geboren te Rotterdam (Zuidholland) 2 September 1929, onderwijzeres, wonende te Rotterdam, provincie Zuidholland; 13° Katalin Schuch, geboren te Boedapest (Hongarije) 22 September 1914, huishoudster/verpleegster, wonende te Maartensdijk, provincie Utrecht; 14° Willem Stork, geboren te Hengelo (Overijssel) 2 December 1896, fabrikant, wonende te Hengelo, provincie Overijssel; 15° Joseph van der Vliet, geboren te Utrecht (Utrecht) 14 Juli 1928, schilder, wonende te Wijhe, provincie Overijssel.

Artikel 2. Met afwijking voorzoveel nodig van het bepaalde bij artikel 3, tweede en vierde lid, aanhef en onder 2° en 3° der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593), wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend aan:

1° Henryk Glinski, geboren te Dabrowa-Chelminska (Polen) 21 Augustus 1926, fabrieksarbeider, wonende te Vlissingen, provincie Zeeland;

2° Gerard Koesman, geboren te Slawi (Indonesië ) 23 Augustus 1923, Eerste Luitenant der Artillerie bij de Koninklijke Landmacht, wonende te Breda, provincie Noordbrabant;

3° Willem Hendrik Albert Manusama, geboren te Halong (Indonesië ) 6 April 1891, zonder beroep, wonende te Leiden, provincie Zuidholland;

4° Anton Ratajczyk, geboren te Recklinghausen (Duitsland) 11 April 1903, kok, wonende te Heerlen, provincie Limburg;

5° Florimondus Willems, geboren te Zuiddorpe (Zeeland) 3 Februari 1902, fabrieksarbeider, wonende te Westdorpe, provincie Zeeland.

Artikel 3. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 24 April 1953.

JULIANA.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Uitgegeven de eerste Mei 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 52/53, 2894: Hand. II 52/53, bladz. 2527; Bijl. Hand. I 52/53, 2894; Hand. I 52/53, bladz. 2211.

181

BESLUIT van 14 April 1953 tot hernieuwde aanwijzing overeenkomstig artikel 157 van de hoger-onderwijswet van de afdeling gymnasium van het Christelijk Lyceum te Stadskanaal.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 13 Februari 1953, no. 306585, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

Gelet op artikel 157 van de hoger-onderwijswet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 Maart 1953, no. 32);

Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van 8 April 1953, no. 306585 II, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

met ingang van 1 September 1953 de afdeling gymnasium van het Christelijk Lyceum te Stadskanaal, uitgaande van de Vereniging voor Christelijk Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs in de Veenkoloniën, gevestigd aldaar, opnieuw voor een tijdvak van zes jaren aan te wijzen als bevoegd om, met inachtneming van de desbetreffende wettelijke voorschriften, aan de leerlingen, die het onderwijs tot aan het einde