229

BESLUIT van 29 April 1953, houdende wijziging Reglement voor de Machinistenexamens.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 18 Februari 1953, no. 354.014 Z/140/140/3, Directoraat-Generaal van Scheepvaart;

Overwegende, dat het wenselijk is het Reglement voor de Machinistenexamens, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 15 October 1937 (tekst opnieuw bekend gemaakt bij Koninklijk besluit van 16 Augustus 1948, Stb. I 371), laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 12 September 1949 {Stb. J 425) opnieuw te wijzigen;

De Raad van State gehoord (advies van 17 Maart 1953, no. 37);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 30 Maart 1953, no. 359.277 Z/140/140/3, Directoraat-Generaal van Scheepvaart;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel. In het Reglement voor de Machinistenexamens worden de volgende wijzigingen aangebracht;

1

Artikel 5 wordt gelezen als volgt:

Aanvragen voor examens

Zij, die een examen wensen af te leggen ter verkrijging van één der in artikel 1 genoemde diploma's dienen daartoe bij de Voorzitter, onder overlegging van de in artikel 6 bedoelde bescheiden, een voldoend gefrankeerde schriftelijke aanvraag in, welke vóór het einde van de in de Nederlandse Staatscourant voor de zitting bekend gemaakte inschrijfperiode, in diens bezit moet zijn.

2

Het gedeelte van artikel 6, lid 2, volgend op de vermelding der examengelden wordt gelezen als volgt:

Indien het examen ter verkrijging van één der diploma’s B of C als scheepswerktuigkundige in twee gedeelten wordt afgelegd, is voor elk gedeelte twee derde gedeelte van het examengeld

verschuldigd. De assistent-scheepswerktuigkundige, die vrijgesteld is van het eerste gedeelte van het examen ter verkrijging van het diploma B als scheepswerktuigkundige, wordt geacht het examen ter verkrijging van het diploma B als scheepswerktuigkundige ineens af te leggen indien hij zich voor de eerste maal aan dit examen onderwerpt. Voor een herhaling van dit examen is twee derde gedeelte van het examengeld verschuldigd.

Indien in de onderdelen van het eerste gedeelte van het examen ter verkrijging van het diploma C als scheepswerktuigkundige, als aangegeven in Bijlage II, afzonderlijk examen wordt afgelegd, is het examengeld voor het eerste gedeelte van dit examen vastgesteld, eerst verschuldigd wanneer het examen in de overige onderdelen wordt aangevraagd.

3

In bijlage II worden de navolgende onderdelen der uitgewerkte programma’s gemerkt met *):

Voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige: het onderdeel 9; Diploma als assistent-scheepswerktuigkundige: de onderdelen 2,1, 13 en 14.

4

In bijlage II wordt de laatste volzin in de noot ’) behorende bij het uitgewerkt programma voor diploma A als scheepswerktuigkundige gelezen als volgt: In de onderdelen, gemerkt met *) kan herexamen worden afgenomen, zomede in onderdeel 4 of 5, indien daarin alleen mondeling is geëxamineerd.

Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 29 April 1953.

JULIANA.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. ALGERA.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

A. DE WAAL.

Uitgegeven de zes en twintigste Mei 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.