Artikel 27. 1. Het huishoudelijk reglement kan bepalen, dat het regiem in het gesticht progressief zal zijn in die zin, dat de gedetineerden achtereenvolgens verschillende klassen doorlopen, die steeds een hogere mate van gemeenschap en een groter vertrouwen bieden.

2. Het huishoudelijk reglement kan bepalen, dat de gedetineerden in een gesticht op grond van hun persoonlijkheid in groepen kunnen worden ingedeeld.

Artikel 28. De gedetineerden zijn te allen tijde verplicht de bevelen op te volgen hun door of namens de directeur gegeven.

Artikel 29. De directeur kan de gedetineerden aan hun kleding en aan den lijve op door het huishoudelijk reglement verboden voorwerpen doen onderzoeken.

Artikel 30. Het huishoudelijk reglement bepaalt de algemene dagindeling voor de gedetineerden.

Artikel 31. 1. Indien de moeder wordt gedetineerd, kan het kind, dat niet van haar kan worden gescheiden, mede in het gesticht worden opgenomen.

2. Het verblijf van dit kind, alsook van het kind, dat in het gesticht wordt geboren, wordt beëindigd, zodra het de zorg van de moeder kan ontberen.

3. Voorzover de gedetineerde niet zelf in de behoeften van het met haar in het gesticht verblijvende kind kan voorzien, geschiedt zulks van rijkswege.

Artikel 32. 1. Bij het bezoeken van een afdeling voor vrouwen wordt een mannelijk ambtenaar steeds door een vrouwelijke ambtenaar vergezeld.

2. Dit geldt niet voor de directeur of zijn vervanger, de geneesheer en de geestelijke verzorgers.

3. De sociaal ambtenaar en de onderwijzer kunnen met toestemming van de directeur een afdeling voor vrouwen zonder geleide van een vrouwelijke ambtenaar bezoeken.

Artikel 33. De gedetineerde wordt bij ontslag, voorzover het niet mogelijk of wenselijk is, dat zijn reis uit zijn uitgaanskas of uit zijn eigen geld wordt bestreden, reisgeld of reisgelegenheid verstrekt volgens door Onze Minister te stellen regelen.

AFDELING 2

Materiële verzorging

Artikel 34. 1. De voeding der gedetineerden wordt door Onze Minister geregeld.

2. De behandelende geneesheer kan voor bepaalde gedetineerden om gezondheidsredenen, met inachtneming van het strikt noodzakelijke, afwijkingen van de gewone voeding voorschrijven.

Artikel 35. 1. Aan de gedetineerden worden, naar regelen bij huishoudelijk reglement te stellen, tegen betaling kantineartikelen verstrekt.

2. De behandelende geneesheer kan bepaalde gedetineerden om gezondheidsredenen het gebruik der kantine geheel of gedeeltelijk verbieden.

Artikel 36. 1. De verpleegden in de rijkswerkinrichtingen en de rijksasyls voor psychopathen alsmede de tot gevangenisstraf veroordeelden worden van rijkswege gekleed.

2. De overige gedetineerden worden van rijkswege gekleed, indien de directeur van oordeel is, dat zij daaraan behoefte hebben.

3. Onze Minister stelt voor de rijkskleding voorschriften vast.

4. De eigen kleren der gedetineerden, waarvan het gebruik hun niet wordt toegestaan, kunnen volgens hun wens en bij minderjarigen volgens de wens van hun ouders of voogden:

a. voorzover mogelijk, in het gesticht worden bewaard;

b. naar hun betrekkingen worden opgezonden;

c. te hunnen bate worden verkocht.

Artikel 37. 1. Het haar van de mannelijke gedetineerden wordt op geregelde tijden geknipt. Zij dragen normaal geknipt haar naar verkiezing.

2. De mannelijke onveroordeelden, de tot hechtenis veroordeelden

en de verpleegden in een rijkswerkinrichting kunnen een snor en een baard dragen. De overige gedetineerden dragen slechts een snor en een baard met toestemming van de directeur.

3. De behandelende geneesheer kan om gezondheidsredenen van deze regels afwijkende voorschriften geven.

4. Aan het haar van de vrouwelijke gedetineerden wordt de nodige zorg besteed.

Artikel 38. 1. Op de lichamelijke reinheid van de gedetineerden wordt nauwkeurig toegezien.

2. Zij nemen tenminste een keer per week een bad of een douche.

3. De behandelende geneesheer kan om gezondheidsredenen van deze regels afwijkende voorschriften geven.

Artikel 39. Het lijfgoed van de gedetineerden wordt tenminste eenmaal per week verschoond.

Artikel 40. De gedetineerden zijn verplicht hun verblijf en hetgeen zich daarin bevindt schoon en ordelijk te houden.

Artikel 41. De gedetineerden, die niet reeds op andere wijze in de buitenlucht vertoeven, nemen dagelijks, indien het weer het toelaat, tenminste een keer een half uur beweging in de open lucht.

Artikel 42. 1. Voorzover enigszins mogelijk nemen de gedetineerden, die krachtens hun leeftijd en gezondheidstoestand daarvoor in aanmerking komen, twee keer per week gedurende tenminste een half uur deel aan lichamelijke oefeningen.

2. De onveroordeelden zijn evenwel niet tot deelneming verplicht.

Artikel 43. Het is de gedetineerden toegestaan te roken, voorzover daartoe bij het huishoudelijk reglement of door of namens de directeur verlof wordt verleend.

AFDELING 3 Geneeskundige verzorging

Artikel 44. Aan elk gesticht zijn één of meer geneesheren verbonden.

Artikel 45. 1. Bij inkomst van een gedetineerde stellen de geneesheren zich zo spoedig mogelijk van zijn lichamelijke en geestelijke toestand op de hoogte. Zij geven daarbij tevens een voorlopige beoordeling omtrent zijn geschiktheid om zware, normale of lichte arbeid te verrichten en om deel te nemen aan de lichamelijke oefeningen.

2. De lichamelijke en geestelijke toestand wordt verder, ook indien de gedetineerde geen klachten uit, met regelmatige tussenpozen gecontroleerd.

Artikel 46. Volgens door Onze Minister te stellen regelen kunnen niet aan het gesticht verbonden geneeskundigen in consult worden geroepen en kan de behandeling van bepaalde gedetineerden aan specialisten worden toevertrouwd.

Artikel 47. In geval van krankzinnigheid of van ernstige of besmettelijke ziekte kan een gedetineerde, met machtiging of goedkeuring van Onze Minister, tijdelijk op ’s Rijks kosten naar een krankzinnigengesticht of andere ziekeninrichting worden overgebracht.

Artikel 48. De geneesheren controleren met regelmatige tussenpozen de hygiënische toestand in het gesticht.

AFDELING 4 Arbeid en arbeidslonen

• Artikel 49. 1. De gedetineerden zijn gehouden de hun opgedragen arbeid zowel in als buiten het gesticht naar behoren te verrichten.

2. De onveroordeelden zijn evenwel tot geen arbeid verplicht.

Artikel 50. Er wordt naar gestreefd, de arbeidsprestaties der gedetineerden gelijk te doen zijn aan die in het vrije bedrijf.

Artikel 51. De arbeid wordt zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan ontwikkeling van de vakbekwaamheid.