277

BESLUIT van 27 Mei 1953, houdende inwerkingtreding van de artikelen I, 111 en V van de wet van 19 Februari 1953, Stb. 121, tot wijziging van de Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid, Stb. 1933, 598 (Aanpassing aan Organisatiewet Sociale Verzekering).

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 20 Mei 1953, No 2752, Afdeling Sociale Verzekering;

Gelet op artikel V van de wet van 19 Februari 1953, Stb. 121, houdende wijziging van de Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel. De artikelen I, III en V van de wet van 19 Februari 1953, Stb. 121, houdende wijziging van de Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid, Stb. 1933, No 598, treden in werking op 1 luli 1953.

Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Soestdijk, 27 Mei 1953.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken, A. A. VAN RHIIN.

IULIANA.

Uitgegeven de negentiende luni 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

278

BESLUIT van 27 Mei 1953, houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid, onder e, van de Organisatiewet Sociale Verzekering (Wet van 12 Juni 1952, Stb. 344).

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 20 Mei 1953, No 2752, Afdeling Sociale Verzekering;

Gelet op artikel 70 van de Organisatiewet Sociale Verzekering;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel. Artikel 2, eerste lid, onder e, van de Organisatiewet Sociale Verzekering treedt in werking op 1 Juli 1953.

Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Soestdijk, 27 Mei 1953.

JULIANA.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken,

A. A. VAN RHIJN.

Uitgegeven de negentiende Juni 1953.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

279

WET van 22 Mei 1953 tot verlening van financiële steun aan de algemene ziekenfondsen voor hun afdeling Vrijwillige Verzekering over het jaar 1950.

Wij IULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, dat de algemene ziekenfondsen voor hun afdeling Vrijwillige Verzekering over het jaar 1950 financiële steun ontvangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De Ziekenfondsraad doet uit het Vereveningsfonds, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Ziekenfondsraad, een uitkering aan elk Algemeen Ziekenfonds, hetwelk daarvoor in aanmerking wenst te komen en aan de daartoe door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid te stellen voorwaarden heeft voldaan, ter dekking van het nadelig saldo van zijn afdeling Vrijwillige Verzekering over het jaar 1950, voor zover dit nadelig saldo niet door bijdragen uit ’s Rijks kas is gedekt.

De som der uitkeringen uit het Vereveningsfonds, als bedoeld in het vorige lid, zal niet meer bedragen dan f 5 000 000,—.

Artikel 2. Ter bepaling van het nadelig saldo, als bedoeld in het vorige artikel, stelt de Ziekenfondsraad vast het bedrag van de uitgaven, welke als noodzakelijk kunnen worden aangemerkt, alsmede het bedrag van de inkomsten, welke bij een premieheffing overeenkomstig de daartoe door de Ziekenfondsraad gegeven richtlijnen zijn verkregen of hadden kunnen zijn verkregen.

Artikel 3. De Ziekenfondsraad is bevoegd de hem bij deze wet opgedragen werkzaamheden te doen uitvoeren door zijn voorzitter of door een commissie, als bedoeld in het tweede lid van artikel 3 van de Wet op de Ziekenfondsraad.

Artikel 4. De Ziekenfondsraad is bevoegd ter uitvoering van deze wet nadere voorschriften vast te stellen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 22 Mei 1953.

JULIANA.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. G. SUURHOFF.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

P. MUNTENDAM.

Uitgegeven de negentiende Juni 1953.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 52/53, 2933; Hand. II 52/53, bladz. 3690; Bijl. Hand. I 52/53, 2933; Hand. I 52/53, bladz. 3347.