327

WET van 8 Juli 1953, houdende naturalisatie van Saül David Abramoff en 16 anderen.

Wu JUL1ANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Saül David Abramoff en 16 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in artikel 2 genoemde voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 {Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 {Stb. 593);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1° Saül David Abramoff, geboren te Berditchev (Rusland) 14 September 1895, procuratiehouder, wonende te Rotterdam, provincie Zuidholland;

2° Stanislaw Beha, geboren te Zlotoryjsku (Polen) 21 April 1922, huisschilder, wonende te Heerlen, provincie Limburg;

3° Nachman Crivosei, geboren te Noua Sulita (Roemenië) 9 Februari 1906, koopman, wonende te Willemstad op Curagao, Nederlandse Antillen;

4° Josephus Ludovicus Dobbelaer, geboren te Sint-Jansteen (Zeeland) 25 December 1911, landbouwer, wonende te Sint-Jansteen, provincie Zeeland;

5° Grete Charlotte Grzybienski, geboren te Berlijn (Duitsland) 26 Februari 1909, hulp in de huishouding, wonende te Ermelo, provincie Gelderland, met bepaling, dat haar geslachtsnaam wordt veranderd in „Grybienski” en met last op de ambtenaren van de burgerlijke stand om in hun registers van de verandering melding te maken op de kant der akten, waarin de geslachtsnaam in zijn oorspronkelijke spelling voorkomt;

6° Lucia Heilbrunn, weduwe van Fritz Frenkel, geboren te Hannover (Duitsland) 29 Mei 1898, pensionhoudster, wonende te ’s-Gravenhage, provincie Zuidholland;

7° Johann Heinrich Willem Lambertz, geboren te Laurensberg (Duitsland) 25 Juni 1874, zonder beroep, wonende te Vaals, provincie Limburg;

8° Karei Joseph Leuwer, geboren te Klimmen (Limburg) 13 Juli 1903, smid-bankwerker, wonende te Roermond, provincie Limburg;

9° Izak Margules, geboren te Chorostkowic (Polen) 6 October 1897, koopman, wonende te Oranjestad op Aruba, Nederlandse A ntillen;

10° Moise Meit, geboren te Kamenetz Podolie (Rusland) 8 Januari 1903, koopman, wonende te Willemstad op Curagao, Nederlandse Antillen;

11° Johan Hubert Monse, geboren te Ubach over Worms (Limburg) 30 Augustus 1928, mijnwerker-hulphouwer, wonende te Brunssum, provincie Limburg;

12° Gustav Nicolaus van de Sand, geboren te Emmerik (Duitsland) 26 Augustus 1880, landbouwer, wonende te Ruurlo, provincie Gelderland;

13° Peter Josef Schaefer, geboren te Rheydt (Duitsland) 1 Augustus 1902, slotenmaker, wonende te Haarlem, provincie Noordholland;

14° Johanne Emilie Luise Strehlow, geboren te Plathe (Duitsland) 13 September 1895, hulp in de huishouding, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

15° József Traub, geboren te Szeged (Hongarije) 23 Februari 1903, artist, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

16° Dyna Malka Wajnsztok, weduwe van leek Majer Mlynek, geboren te Mlawa (Polen) 15 Mei 1900, firmante van een regenkledingbedrijf, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland.

Artikel 2. Met uitbreiding van het bepaalde bij artikel 6 der wet van 12 December 1892 {Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 {Stb. 593), wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend aan Rebecca Lea Abramoff, geboren te Etterbeek (België) 18 Mei 1931, studente, wonende te Rotterdam, provincie Zuidholland.

Artikel 3. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 8 Juli 1953.

JULI ANA.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Uitgegeven de zeventiende Juli 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 52/53, 2982; Hand. II 52/53, biadz. 2651: Bijl. Hand. I 52/53, 2982; Hand. 1 52/53, biadz. 2231.

328

WET van 8 Juli 1953, houdende naturalisatie van Rhododor Bloch en 20 anderen.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Rhododor Bloch en 20 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in de artikelen 2 en 3 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 21 December 1951 (Stb. 593);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1° Rhododor Bloch, geboren te Hannover (Duitsland) 6 September 1924, student, tevens assistent, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;