In: TITEL B. BUITENGEWONE DIENST

J. UITGAVEN VAN AFLOPEND KARAKTER vóór afdeling VII: AFDELING I. MINISTERIE........ 10 000 Onderafdeling IV. OVERIGE UITGAVEN. . _ 10 000 282A Uitgaven betreffende afgesloten dienstjaren, als bedoeld in artikel 7, derde lid, der Comptabiliteitswet {Stb. 1927, no. 259)........... 10 000 achter artikel 285: Oud-Hoofdstuk IX A AFDELING V. RIJKSDIENST VOOR DE UITVOERING VAN WERKEN....... 422 0 00 Onderafdeling III. WERKEN........ 422 000 108 Uitgaven wegens bijdragen in lonen en daarmede gelijk te stellen kosten, verbonden aan tewerkstelling van ter beschikking van de Regering gestelden.................. 422 000 II. KAPITAALSUITGAVEN. achter artikel 292: Oud-Hoofdstuk IX A AFDELING V. RIJKSDIENST VOOR DE UITVOERING VAN WERKEN....... 800 000 Onderafdeling II. HUISVESTING...... Memorie Paragraaf I. Huisvesting arbeiders ...... Memorie 117 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgeboawendienst............... Memorie Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, no. 259). Onderafdeling III. WERKEN........ 800 000 118 Uitgaven voor het verkrijgen van te verbeteren of te ontginnen gronden ten behoeve van de tewerkstelling van arbeiders............ 800 000 Maximum van de verplichtingen, die in 1952 zullen worden aangegaan / 400 000. Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, no. 259). 3. Het volgende artikel wordt gelezen als volgt: TITEL A. GEWONE DIENST AFDELING I. MINISTERIE. Onderafdeling IV. OVERIGE UITGAVEN. 24 Sociale lasten..........ƒ 3 237 018 waarvan komt ten laste van de diverse artikelen voor personeelsuitgaven ............ 3 237 018 zodat wordt uitgetrokken.......... Nihil 4. In Artikel II van de wet tot vaststelling van hoofdstuk XII der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1952 wordt in Plaats van „254 en 262" gelezen: „254, 262, 66 (oud-Hoofdstuk IX A), 69 (oud-Hoofdstuk IX A), 70 (oud-Hoofdstuk IX A), 72 (oud-Hoofdstuk IX A), 76 (oud-Hoofdstuk IX A), 81 (oud-Hoofdstuk IX A) en 82 (oud-Hoofdstuk IX A).” In Artikel III van genoemde wet wordt in plaats van „255 en 263” gelezen: „255, 263, 67 (oud-Hoofdstuk IX A), 73 (oudHoofdstuk IX A) en 83 (oud-Hoofdstuk IX A).” In de eerste alinea van Artikel V van genoemde wet wordt tussen de nummers 4 en 6 ingevoegd: 4A, terwijl in plaats van »268 en 272” wordt gelezen: „268, 272, 67 (oud-Hoofdstuk IX A), 68 (oud-Hoofdstuk IX A), 73 (oud-Hoofdstuk IX A), 75 (oud-Hoofdstuk IX A), 77 (oud-Hoofdstuk IX A), 83 (oudHoofdstuk IX A) en 84 (oud-Hoofdstuk IX A).”

5. Ten gevolge van het bepaalde sub 1 en 2 van dit Artikel wordt: verhoogd met: de Gewone dienst................ƒ 62 270 450 de Buitengewone dienst I. Uitgaven van aflopend karakter........ 432 000 II. Kapitaalsuitgaven............... 800 000 Gewone dienst. Afdeling I Afdeling 1.................... 283 300 Onderafdeling I................. 32 000 Onderafdeling 11 Onderafdeling II................. 23 000 Paragraaf 2 ................... 23 000 Onderafdeling IV................ 228 300 ingevoegd: en gebracht op: (Oud-Hoofdstuk IX A) Afdeling V Afdeling V................... 61 987 150 Onderafdeling I................. 447 000 Onderafdeling II Onderafdeling II................. 843 850 Paragraaf 1.............•...... 451 750 Paragraaf 2 ................... 392 100 Onderafdeling III................ 59 616 100 Onderafdeling IV................ 44 000 Onderafdeling V................. 1 036 200 Buitengewone dienst I. Uitgaven van aflopend karakter. ingevoegd: Afdeling I Afdeling 1.................... 10 000 Onderafdeling IV................ 10 000 (Oud-Hoofdstuk IX A) en gebracht op: Afdeling V Afdeling V................... 422 000 Onderafdeling III................ 422 000 II. Kapitaalsuitgaven ingevoegd: (Oud-Hoofdstuk IX A) Afdeling V Afdeling V................... 800 000 Onderafdeling II Onderafdeling II................. Memorie Paragraaf 1................... Memorie Onderafdeling III................ 800 000

Artikel V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsbfad, waarin zij is geplaatst, en werkt terug tot 5 September 1952.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, cn dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 30 Juli 1953.

JULIANA.

De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting,

H. WITTE.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. G. SUURHOFF.

Uitgegeven de een en twintigste Augustus 1953. De Minister van Justitie a.i.,

BEEL.

Zie voor de behandeling in de Staten-Genersal: Bijl. Hand. II 52/53, 3021; Hand. II 52/53, bladz. 3743; Bijl. Hand. I 52/53, 3021; Hand. I 52/53, bladz. 3433.