STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

451

BESLUIT van 27 Augustus 1953 tot wijziging van het Koninklijk besluit van 6 December 1928, Stb. 454, tot vaststelling van een Regeling van het Rijkstoezicht op de Luchtvaart, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 20 Augustus 1948, Stb. 1382.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 Juni 1953, No. Jur./13833;

Gelet op artikel 52, lid 1, onder a, b, c, d, j en q van de Luchtvaartwet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 Juli 1953, No. 32);

Gelet op het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 21 Augustus 1953, no. Jur/14980, Rijksluchtvaartdienst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

1°. In alle artikelen van de Regeling Toezicht Luchtvaart, waarin de woorden „het Departement van Waterstaat” of „dat Departement” voorkomen, worden deze vervangen door de woorden „de Rijksluchtvaartdienst”.

2°. In alle artikelen van de Regeling Toezicht Luchtvaart, waarin de woorden „Nederlandsch-Indië, Suriname of Cura?ao” voorkomen, worden deze vervangen door de woorden „Nederlandse Antillen, Suriname of Nieuw-Guinea”.

Artikel II

In Hoofdstuk I van de Regeling Toezicht Luchtvaart worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1°. Artikel 1 onder II wordt gelezen:

II. vliegtuigen: toestellen, welke zijn voorzien van een voortstuwingsinrichting en dynamisch in de lucht kunnen worden gehouden tengevolge van reactiekrachten op vlakken, welke zich verplaatsen ten opzichte van de omringende lucht. Vliegtuigen worden onderscheiden in:

a. vleugelvliegtuigen, zijnde toestellen, welke zijn voorzien van een voortstuwingsinrichting en dynamisch in de lucht kunnen worden gehouden tengevolge van reactiekrachten op vlakken, welke gedurende eenzelfde vliegstand niet van stand veranderen ten opzichte van de romp van het toestel;

b. molenvliegtuigen, zijnde toestellen, welke zijn voorzien van een voortstuwingsinrichting en dynamisch in de lucht kunnen worden gehouden tengevolge van reactiekrachten op vrij ronddraaiende wieken;

c. hefschroefvliegtuigen, zijnde toestellen, welke dynamisch in de lucht kunnen worden gehouden tengevolge van reactiekrachten op aangedreven wieken.

Voor wat betreft Hoofdstuk V, Afdeling I en II, worden onder vliegtuigen uitsluitend verstaan vleugelvliegtuigen.

2°. Artikel 1 onder III vervalt.

3°. Artikel 1 onder VI wordt gelezen:

VI. Verkeersluchtvaartuigen, onderscheidenlijk verkeersv [‘egtuigen: luchtvaartuigen, onderscheidenlijk vliegtuigen, dienende voor het uitvoeren van verkeersvluchten.

4°. Aan artikel 1 wordt toegevoegd:

XVI. commerciële vlucht: een vlucht met een winstgevend doel;

XVII. verkeersvlucht: een commerciële vlucht, gedurende welke personen, dieren of goederen worden vervoerd;

XVIII. VFR-vlucht: een vlucht, waarbij de regels voor het vliegen met zicht worden toegepast;

XIX. eerste bestuurder: een lid der bemanning, dat de leiding heeft bij de besturing van het luchtvaartuig;

XX. tweede bestuurder: een lid der bemanning, dat een luchtvaartuig bestuurt, anders dan als eerste bestuurder of als leerling.

Artikel III

In Hoofdstuk II van de Regeling Toezicht Luchtvaart worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1°. Aan artikel 3 wordt toegevoegd een lid 6:

6. Door of vanwege Onze Minister kan voor de tijd, dat een Nederlander, tevens ingezetene van het Rijk, of een rechtspersoon naar Nederlands recht houder is van een luchtvaartuig, waarvan een vreemdeling, niet zijnde ingezetene van het Rijk of een rechtspersoon naar buitenlands recht, eigenaar is, de inschrijving van zodanig luchtvaartuig worden toegelaten.

2°. Artikel 4 wordt gelezen:

Artikel 4

Indien een inschrijving, als bedoeld in artikel 3, lid 6, is toegelaten, moeten de ingevolge deze regeling op een eigenaar van een luchtvaartuig of op degene, te wiens name het luchtvaartuig is ingeschreven, rustende verplichtingen worden nagekomen door de in het luchtvaartuigregister vermelde houder van een luchtvaartuig.

3°. De laatste volzin van artikel 6, lid 2, wordt gelezen:

Indien een inschrijving, als bedoeld in artikel 3, lid 6, is toegelaten, wordt tevens aantekening gehouden van de naam en het adres van de houder, benevens van de tijd, gedurende welke de tussen de eigenaar en de houder gesloten overeenkomst zal duren.

4°. Artikel 7 wordt gelezen:

Artikel 7

Behoudens doorhaling van de inschrijving in het luchtvaartuigregister en behoudens het bepaalde in artikel 9 is:

a. een bewijs van inschrijving, als bedoeld in artikel 3, lid 1 of lid 3, geldig gedurende onbepaalde tijd;

b. een bewijs van inschrijving, als bedoeld in artikel 3, lid 6, geldig gedurende de op het bewijs aangegeven tijd.

5°. Artikel 8, lid 1, onder c, wordt gelezen:

na beëindiging van de tussen de eigenaar en de houder gesloten overeenkomst, in verband waarmede een inschrijving, als bedoeld in artikel 3, lid 6, is toegelaten;

6°. Aan artikel 10 wordt toegevoegd:

Indien een inschrijving, als bedoeld in artikel 3, lid 6, is toegelaten en de tussen de eigenaar en de houder gesloten overeenkomst eerder wordt beëindigd dan bij de inschrijving was voorzien of de tussen de eigenaar en de houder voor onbepaalde tijd gesloten overeenkomst wordt beëindigd, is degene tc wiens name het luchtvaartuig is ingeschreven verplicht van een en ander binnen 7 dagen kennis te geven aan de Rijksluchtvaartdienst.