vak van ten hoogste vijftig jaren, aanvangende op het tijdstip, waarop de woningen voor bewoning gereed zijn, onder voorwaarde, dat de gemeente een gelijk bedrag bijdraagt. Van de mogelijkheid om de huur op een lager bedrag te stellen, als bedoeld in artikel 24a, onder 3°, mag alleen gebruik worden gemaakt ten aanzien van personen, die voldoen aan door Onze Minister te stellen bepalingen omtrent hun leeftijd. De vaststelling van de huur geschiedt alsdan door het gemeentebestuur, volgens door Onze Minister te stellen regelen. De jaarlijks uit te keren bijdrage is gelijk aan de helft van het verschil tussen de huur, die uit de in artikel 24 b, eerste lid, bedoelde regelen zou voortvloeien, en de vastgestelde huur.

2. Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting kan nadere voorschriften geven ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.

Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 11 November 1953.

J-ULIANA.

De Minister van Wederopbouw

en Volkshuisvesting,

H. WITTE.

De Minister van Financiën,

VAN DE K1EFT.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

BEEL.

Uitgegeven de vierde December 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

518

BESLUIT van 10 November 1953 tot nadere wijziging Reglement voor de Stuurliedenexamens Zeevisvaart.

Wij JUL1ANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen

van 23 Juni 1953, No. 365.952 Z/140/140/22, Directoraat-Generaal van Scheepvaart;

Overwegende, dat het wenselijk is het Reglement voor de Stuurliedenexamens Zeevisvaart, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 20 December 1947 (Staatsblad H 443) opnieuw te wijzigen;

De Raad van State gehoord (advies van 6 October 1953, no. 38);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 16 October 1953, no. 374.904 Z/140/ 140/22, Directoraat-Generaal van Scheepvaart;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel. In het Reglement voor de Stuurliedencxamens Zeevisvaart worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1

In artikel 6, lid 1 onder d, wordt het gedeelte „zoals omschreven in artikel 87 van het Schepenbesluit” gelezen: zoals omschreven in artikel 92 van het Schepenbesluit 1952.

2

Aan artikel 6, lid 2, wordt, volgend op de vermelding van de examengelden, toegevoegd:

Indien het examen ter verkrijging van het diploma als stuurman voor de Zeevisvaart in twee gedeelten wordt afgelegd, is voor elk gedeelte f 6,75 verschuldigd.

Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 10 November 1953.

JULIANA.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. ALGERA.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

A. DE WAAL.

Uitgegeven de vierde December 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.