Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in de artikelen 2 en 3 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschao en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 Juli 1953 (Stb. 363);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaai, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1 Ernst Abraham, geboren te Bendorf (Duitsland) 4 Augustus 1898, koopman, wonende te Delft, provincie Zuidholland;

2 Cornelis Gallegos Ruiz, geboren te Amsterdam (Noordholland) 19 Mei 1928, monteur, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

3 Gualtherus van Gessel, geboren te Klaten (Indonesië) 23 Januari 1918, procuratiehouder, wonende te Genève (Zwitserland);

4 Emma Grinda, geboren te Szielasken (Duitsland) 14 October 1902, weduwe van Josef Menzei, eigenaresse van een hotel, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

5 Adolf Simon Kamoschinski, geboren te Schöbekirch (Polen) 5 April 1906, dameskapper, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

6 Victor Carl Hellmuth Kesber, geboren te ’s-Gravenhage (Zuidholland) 22 December 1924, technisch vertegenwoordiger, wonende te Rotterdam, provincie Zuidholland;

7 Dorothea Margarita Eugenie von Krakau, geboren te Hamburg (Duitsland) 12 November 1894, weduwe van Simon Erich Curt Freyhan, postzegelhandelaarster, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

8 Moritz Lanzkron, geboren te Hamburg (Duitsland) 4 October 1895, koopman, wonende te Maartensdijk, provincie Utrecht;

9 Paul Majchrzak, geboren te Somborn, Witten-Stockum (Duitsland) 14 Augustus 1902, mijnwerker, wonende te Heerlen, provincie Limburg, met bepaling dat zijn geslachtsnaam wordt veranderd in die van „Maischak", en met last op de ambtenaren van de burgerlijke stand om in hun registers van de verandering melding te maken op de kant der akten, waarin de geslachtsnaam in zijn ftorspronkelijke spelling voorkomt;

10 Victor Wilhelm Mehlkop, geboren te Ubach over Worms (Limburg) 11 October 1927, mijnwerker, wonende te Ubach over Worms, provincie Limburg;

11 Wilhelm Josef Paulus, geboren te Aken (Duitsland) 18 September 1896, broodbakkersknecht, wonende te Meerssen, provincie Limburg;

12 Jacob Rudolf Ruppe, geboren te Maastricht (Limburg) 12 Juni 1923, mijnwerker, wonende te Maastricht, provincie Limburg;

13 Franz Sulzer, geboren te Wenen (Oostenrijk) 27 October 1885, kleermaker, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

14 Theodorus Cornelis Maria T iele mans, geboren te Eindhoven (Noordbrabant) 2 December 1924, metaalbewerker, wonende te Eindhoven, provincie Noordbrabant.

Artikel 2. Met afwijking van het bepaalde bij artikel 3, tweede en vierde lid, aanhef en onder 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 Juli 1953 (Stb. 363), wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend aan:

1 Michal Garczynski, geboren te Nowesielka (Polen) 14 September 1921, vormer, wonende te Terheyden, provincie Noordbrabant;

2 Erna Jenny Margarethe Klatte, geboren te Berlijn (Duitsland) 19 Februari 1895, weduwe van Richard Bing, zonder beroep, wonende te Hilversum, provincie Noordholland;

3 René Sonnenfeldt, geboren te Amsterdam (Noordholland) 15 Februari 1925, vertegenwoordiger, wonende te Hilversum, provincie Noordholland.

Artikel 3. Met uitbreiding van het bepaalde bij artikel 6 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 Juli 1953 (Stb. 363), wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend aan Wilhelmus Gerardus Paulus, geboren te Meerssen (Limburg) 28 December 1928, bankwerker, wonende te Meerssen, provincie Limburg.

Artikel 4. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 2 December 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

JULIANA.

Uitgegeven de elfde December 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaai:

Bijl. Hand. II 53/54, 3207; Hand. II 53/54, bladz. 2061; Bijl. Hand. I 53/54, 3207; Hand. I 53/54, bladz. 2049.

540

WET van 2 December 1953, houdende naturalisatie van Naftali Blaugrund en 20 anderen.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Naftali Blaugrund en 20 anderen, die aan ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in de artikelen 2 en 3 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 Juli 1953 (Stb. 363);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaai, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1 Naftali Blaugrund, geboren te Bobowa (Polen) 8 April 1887, winkelier, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

2 Avraam Cohen, geboren te Constantinopel (Turkije) 15 November 1896, deelgenoot in een confectiefabriek, w0 nende te Amsterdam, provincie Noordholland;