2. Het bestuur van een op 31 December 1952 gesubsidieerde kweekschool, dat op dat tijdstip terreinen, gebouwen of schoollokalen kosteloos ter beschikking of wel in huur heeft en hiervoor aanspraak wenst te maken op de vergoeding, bedoeld in artikel 53, vierde lid, der wet, geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan Onze Minister en aan de Onderwijsraad, met verzoek een deskundige te benoemen voor het bepalen van de huurwaarde en van het aan het slot van artikel 26, tweede lid, der wet bedoelde bedrag. Bij deze kennisgeving worden de in het vorige lid bedoelde stukken overgelegd.

Artikel 67. 1. Binnen een maand na ontvangst van het in artikel 66 bedoelde verzoek benoemen Onze Minister en de Onderwijsraad ieder een deskundige en geven daarvan onverwijld kennis aan het bestuur met mededeling van de woonplaats van de benoemde.

2. Het bestuur deelt aan ieder van de deskundigen de namen en woonplaatsen mede van de beide andere deskundigen en treedt met hen in overleg over het tijdstip van de schatting.

Artikel 68. 1. De overeenkomstig de vorige artikelen benoemde commissie van deskundigen bepaalt met inachtneming van de regelen, gesteld in artikel 53 der wet:

a. de waarde van de terreinen en gebouwen, welke op 31 December 1952 eigendom van het bestuur zijn, die van de zich daarin bevindende schooimeubelen, leer- en hulpmiddelen, alsmede het in artikel 53, eerste lid, der wet bedoelde maximumbedrag;

b. de huurwaarde van de terreinen, gebouwen of schoollokalen, welke op 31 December 1952 door het bestuur zijn gehuurd of kosteloos te zijner beschikking zijn gesteld, alsmede het in het tweede lid van artikel 26 der wet bedoelde maximumbedrag.

2. De in het eerste lid bedoelde commissie van deskundigen zendt binnen een week na de schatting een rapport daaromtrent aan Onze Minister, alsmede aan het belanghebbende bestuur.

Artikel 69. Binnen een maand na ontvangst van het in artikel 68 bedoelde rapport van de commissie van deskundigen stelt Onze Minister, met inachtneming van het bepaalde in

artikel 53, derde lid, der wet, het bedrag vast van de jaarlijkse vergoeding, waarop het bestuur aanspraak heeft, en geeft daarvan kennis aan dat bestuur.

Artikel 70. 1. Indien het terrein, het gebouw of de lokalen van een school, als bedoeld in artikel 53 der wet, geheel of gedeeltelijk worden vervreemd, dan wel anderszins blijvend niet meer overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt, is het bestuur verplicht aan Onze Minister, alsmede aan de Onderwijsraad, een opgave te verstrekken van het terrein en het gebouw of gedeelte daarvan, ten aanzien waarvan zulks het geval is. Deze opgave vermeldt tevens de naam en de woonplaats van de door het bestuur benoemde deskundige voor het bepalen van de waarde van het buiten gebruik gestelde terrein en gebouw of gedeelte daarvan.

2. Ten aanzien van de schatting en de vaststelling van de Rijksvergoeding voor de in het eerste lid bedoelde terreinen, gebouwen en schoollokalen zijn de artikelen 41, 42 en 43 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 71. Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel van „Kweekschoolbesluit”.

Artikel 72. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 9 December 1953.

JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, J. CALS.

Uitgegeven de elfde December 1953. De Minister van Justitie, L. A. DONKER.