tegelijk wordt ingeslagen ten minste 25 000 kilogram bedraagt, en mits in acht worden genomen de bepalingen betreffende de verzekering en de heffing van de accijns die door Ons bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld.

M. 1. Artikel 90, paragraaf 7, eerste lid:

Het uitslaan uit een beetwortelsuikerfabriek of raffinaderij van suiker of suikerhoudende vloeistoffen, in strijd met artikel 72, met een boete ten laste van de fabrikant of raffinadeur, ten bedrage van tienmaal de accijns der alzo uitgeslagen goederen (die van suiker of suikerhoudende vloeistoffen, als zijn bedoeld in artikel 1, § 1, letters b en c, te berekenen tegen de hoogste accijns voor elke soort), doch ten minste f 100,— en verbeurte dier goederen.

2. Artikel 90, paragraaf 9, eerste lid:

Het vervaardigen van stroop of een andere suikerhoudende zelfstandigheid uit beetwortelen, alsmede het afscheiden van aan de accijns onderworpen suiker uit melado, melasse, stroop of een andere suikerhoudende zelfstandigheid, zonder de aangifte te hebben gedaan, voorgeschreven bij artikel 77, met een boete, ten laste van de fabrikant, ten bedrage van ten minste f 500,— en ten hoogste f 2000,— en met verbeurte tevens van de onwettig in gebruik bevonden werktuigen en van de voorhanden suiker en suikerhoudende zelfstandigheid.

Artikel II

1. De volgende artikelen worden ingetrokken, behalve ten aanzien van reeds verschuldigde belastingen:

a. artikel 12, letter b, van de wet van 27 December 1938, Stb. 413;

b. de artikelen 8, 9 en 10 van de wet van 26 April 1940, Stb. 404.

2. De volgende besluiten en beschikking van de SecretarisGeneraal van het Departement van Financiën vervallen, behalve ten aanzien van reeds verschuldigde belastingen:

a. het besluit van 27 Maart 1941 (Nederlandse Staatscourant 1941, no. 76);

b. artikel 3 van het besluit van 24 December 1941 ( Nederlandse Staatscourant 1941, no. 251);

c. de beschikking van 24 December 1943 ( Nederlandse Staatscourant 1944, no. 37).

Artikel III

De in artikel I, onderdeel A, vermelde accijns wordt geheven van de suiker, welke na het in werking treden van dat artikel wordt uitgeslagen uit beetwortelsuikerfabrieken, raffinaderijen, entrepots, of inrichtingen waarin uit suikerhoudende zelfstandigheden suiker wordt afgescheiden of waarvan bij het in werking treden van dat artikel nog geen aangifte ten invoer tot verblijf binnenslands is gedaan, tenzij wordt aangetoond, dat de suiker op dat tijdstip reeds haar binnenlandse bestemming heeft gevolgd.

Artikel IV

1. Voor de hoeveelheden suiker van alle soorten, alsmede voor suiker (saccharose) vervat in suikerhoudende goederen, welke op het tijdstip van in werking treden van artikel I van deze wet hier te lande voorhanden zijn, wordt in verband met de verlaging van de accijns een bedrag teruggegeven. Onze Minister van Financiën geeft nadere regelen nopens het bedrag van de teruggaaf.

2. De in het vorige lid bedoelde teruggaaf vindt niet plaats, indien het terug te geven bedrag voor de door iedere belanghebbende in één pand bijeen gebrachte goederen minder bedraagt dan f 50,— of indien het saccharosegehalte van de goederen niet meer dan 5 percent bedraagt.

3. Voor de toepassing van dit artikel worden onder suikerhoudende goederen verstaan de goederen waarvoor bij uitvoer teruggaaf van suikeraccijns wordt verleend op grond van de bepalingen, welke zijn vastgesteld ingevolge artikel 83, eerste lid, van de Suikerwet 1924, Stb. 425, met inbegrip van de niet afgewerkte goederen.

4. De overeenkomstig dit artikel te verlenen teruggaaf kan worden verrekend met hetgeen de belanghebbende ter zake van de voorhanden suiker of suikerhoudende goederen aan accijns of uit andere hoofde aan het Rijk is verschuldigd.

Artikel V

Onze Minister van Financiën stelt de ter uitvoering van deze wet nodige bepalingen vast.

Artikel VI

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 Januari 1954.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 24 December 1953.

JULIANA.

De Minister van Financiën,

VAN DE KIEFT.

De Staatssecretaris van Financiën,

VAN DEN BERGE.

Uitgegeven de vier en twintigste December 1953.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Bijl. Hand. II 52/53, 3037;

Bijl. Hand. II 53/54.3037; Hand. II53/54, bladz. 112—159, 162—191, 194—235, 238—359, 362—363 en 413;

Bijl. Hand. I 53/54, 3037; Hand. I 53/54, bladz. 74—........

586

WET van 24 December 1953, houdende vrijstelling van omzetbelasting van huisbrand en schoeisel.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in het kader van de fiscale voorzieningen ter tegemoetkoming in de huurverhoging van woonhuizen, over te gaan tot vrijstelling van omzetbelasting van huisbrand en schoeisel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

In het Besluit op de Omzetbelasting 1940 worden de volgende wijzigingen gebracht:

A. Na artikel 13 wordt ingevoegd:

Artikel 14

(1) Mits de daartoe door Onze Minister van Financiën gegeven voorschriften worden in acht genomen zijn:

a. van omzetbelasting vrijgesteld de leveringen van brandstoffen aan anderen dan ondernemers;

b. van invoerbelasting vrijgesteld brandstoffen, welke zijn bestemd voor anderen dan ondernemers.

(2) Mits de daartoe door Onze Minister van Financiën gegeven voorschriften worden in acht genomen, kunnen groo - en kleinhandelaren brandstoffen met vrijstelling van omze