b. maximale waarden van geluidsbelasting boven de onder a bedoelde grenswaarde, ter bepaling van de toelaatbaarheid van zekere bestemmingen op gronden gelegen binnen de geluidszone. 3. Onze Minister stelt in overeenstemming met Onze Minister belast met de zorg voor de milieuhygiëne regels vast omtrent de wijze van meten, berekenen en registreren van de geluidsbelasting binnen en buiten de geluidszone. 4. Onze Minister is belast met het toezicht op de naleving van de voorschriften welke krachtens deze wet zijn vastgesteld om een overschrijding van de grenswaarde van de geluidsbelasting buiten de geluidszone te voorkomen. 5. Alle gegevens, welke ingevolge het derde lid zijn verzameld met betrekking tot de geluidsbelasting, zijn openbaar, tenzij het belang van de veiligheid van de Staat zich daartegen verzet.

Artikel 26

1. Bij de vaststelling van de geluidszone geeft Onze Minister belast met de zorg voor de ruimtelijke ordening in overeenstemming met Onze Minister met inachtneming van het krachtens artikel 25, tweede lid, onder b, bepaalde, ten aanzien van gronden, gelegen binnen de geluidszone aanwijzingen als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Daarbij kan hij niet alleen voorschriften geven omtrent de inhoud van de aanwijzingen, die Gedeputeerde Staten aan de gemeenteraden moeten geven met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen, maar ook aangeven op welke wijze aan deze bestemmingsplannen, nadat zij zonodig met laatstbedoelde aanwijzingen in overeenstemming zijn gebracht, uitvoering zou moeten worden gegeven, in het bijzonder met het oog op de beëindiging van het gebruik of de bewoning van daarin begrepen bestaande bebouwing, dan wel in voorkomend geval de afbraak daarvan. Beëindiging van het gebruik of de bewoning kan echter niet worden gevergd van degene, die op het tijdstip van het van kracht worden van de beschikking, als bedoeld in artikel 24, eerste lid, gebruiker of bewoner is. Hij kan daarbij bovendien aangeven op welke wijze en wanneer geldelijke steun uit 's Rijks kas daarvoor kan worden verleend. Gedeputeerde Staten stellen bij hun aanwijzing de betrokken gemeenteraad van een en ander in kennis. 2. Ten aanzien van binnen de geluidszone aanwezige bebouwing, welke bij de uitvoering van de, ingevolge de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen, tot stand gekomen bestemmingsplannen niet behoeft te worden afgebroken, of waarvan het gebruik of de bewoning niet behoeft te worden beëindigd, stelt Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister belast met de zorg voor de ruimtelijke ordening en Onze Minister belast met de zorg voor de milieuhygiëne bij de aanwijzing van het luchtvaartterrein een regeling vast inzake geluidwerende voorzieningen. 3. De kosten die het gevolg zijn van de uitvoering van de aanwijzingen en voorschriften bedoeld in het eerste lid en die, verbonden aan de uitvoering van de regeling bedoeld in het tweede lid, komen ten laste van het Rijk, met dien verstande dat door de gebruikers van burgerlijke luchtvaartuigen, welke op het luchtvaartterrein landen of daarvan opstijgen, een vergoeding is verschuldigd aan de Staat ter bestrijding van de kosten. Onder gebruiker wordt hierbij verstaan: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die ofwel als eigenaar of houder van een luchtvaartuig dit te zijner beschikking heeft en dit onder zijn verantwoordelijkheid laat deelnemen aan het luchtverkeer, ofwel als luchtpassagier van enigerlei luchthaven gebruik maakt.

Artikel 27

1. Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister belast met de zorg voor de ruimtelijke ordening een aanwijzing te allen tijde bij met redenen omklede beschikking wijzigen.