420

Besluit van 28 juni 1978, als bedoeld in artikel A 8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet en artikel 7 van de Wet van 30 oktober 1968 (Stb. 584), houdende regeling schadeloosstelling leden Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 20 juni 1978, nr. AW78/U466, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Pensioenen en Wachtgelden;

Overwegende, dat het in Ons voornemen ligt ten aanzien van de bezoldiging van het rijkspersoneel de volgende maatregelen te nemen:

a. toekenning van een algemene salarisverhoging per 1 juni 1978 van 2%, met een minimum van f33,33 per maand;

b. verlening van materieel terugwerkende kracht aan de onder a. bedoelde maatregel tot 1 januari 1978 door middel van een uitkering-ineens over de maanden januari tot en met mei 1978;

een en ander in verband met de loonontwikkeling in het bedrijfsleven;

Gelet op artikel A 8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet en artikel 7 van de Wet van 30 oktober 1968 (Stb. 584), houdende regeling schadeloosstelling leden Tweede Kamer der Staten-Generaal;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Te bepalen dat:

a. de toekenning aan het rijkspersoneel van een algemene salarisverhoging per 1 juni 1978 van 2%, met een minimum van f33,33 per maand;

b. de verlening van materieel terugwerkende kracht aan de onder a bedoelde maatregel tot 1 januari 1978 door middel van een uitkering-ineens over de maanden januari toten met mei 1978,

een algemeen karakter dragen.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de Raad van toezicht en de directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds en de Raad van toezicht en de directie van het Spoorwegpensioenfonds.

Soestdijk, 28 juni 1978

Juliana

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. Wiegel

Uitgegeven de tiende augustus 1978

De Minister van Justitie a.i.

D. S. Tuijnman