Staatsblad

van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1978

422

Besluit van 8 juli 1978 ter uitvoering van het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, houdende de omschrijving van de categorieën van personen op wie deze wet van overeenkomstige toepassing zal zijn

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 15 juni 1978, Hoofdafdeling Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. 62243, mede namens Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Stb. 1977, 493);

Gezien de adviezen van de Buitengewone Pensioenraad en de Stichting 1940-1945;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juni 1978 nr. 14);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 6 juli 1978, Hoofdafdeling Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. 63969;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

«vrijheidsberoving»: opsluiting door de vijand in concentratiekampen, gevangenissen of andere verblijfplaatsen met permanente bewaking;

«anti-nationaal-socialistische activiteiten»: activiteiten, waaraan een het nationaal-socialisme afwijzende gezindheid ten grondslag lag en welke hebben bestaan uit spionage of contra-spionage, sabotage, medewerken aan het ongeoorloofd verlaten van hettoenmalige Duitse grondgebied door tegenstanders van het nationaal-socialisme dan wel het schrijven, drukken of verspreiden van tegen het nationaal-socialisme gerichte geschriften.

Artikel 2

Tot de in artikel 1, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Stb. 1977, 493), bedoelde categorieën van personen behoren zij, gedurende de oorlogsjaren 1940-1945 Nederlander zijnde:

1. die in de gebieden binnen Europa, met uitzondering van Nederland, welke waren bezet door of onder controle stonden van de vijand, handelingen hebben verricht, welke waren zij binnen Nederland verricht, zouden worden aangemerkt als deelneming aan het binnenlands verzet;