D

In artikel 31 wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt: 2. Artikel 5a van de Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten is op de in het vorige lid onder b en c genoemde aantallen ondervoorzitters en leden van overeenkomstige toepassing. De bestaande leden 2 en 3 worden vernummerd tot 3 en 4. Aan het artikel wordt een lid 5 toegevoegd, luidend: 5. De artikelen 59h en 59i van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34, tweede lid, wordt als volgt gelezen: 2. Zij moeten voldoen aan de opleidingseisen, geldend voor benoeming tot president, vice-president, raadsheer, raadsheer-plaatsvervanger, griffier en substituut-griffier van een gerechtshof.

ARTIKEL VII

De tekst van de Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten wordt door de zorg van Onze Minister van Justitie in het Staatsblad afgedrukt.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriƫle departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 17 oktober 1978

Juliana

De Minister van Justitie, J. de Ruiter

Uitgegeven de zestiende november 1978

De Minister van Justitie, J. de Ruitei

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Kamerstukken II 1977/78, 14 988 Hand. II 1978/79, blz. 43 Kamerstukken I 1978/7Z, 14 988 (5) Hand. 11978/79, blz. 11 1 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1978, Stb. 578 2 . Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juni 1976, Stb. 322 3 . Laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 24 februari 1978, Stb. 71 4 . Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juni 1976, Stb. 322 5 . Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 september 1976, Stb. 473 6 . Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 juni 1976, Stb. 377