2. In de kosten van een afdeling voor zeer jeugdigen en van een afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs, wordt geen rijksbijdrage verleend, indien het aantal leerlingen van de afdeling minder bedraagt dan zeven. 3. De rijksbijdrage wordt niet verleend voorscholen voor voortgezet buitengewoon onderwijs, waarvan het aantal leerlingen minder beloopt dan tweeëndertig.

Artikel 67

1. Aan de kernafdeling van de school voor elementair buitengewoon onderwijs wordt naast het hoofd één onderwijzer verbonden, indien het aantal leerlingen ten minste dertien bedraagt. Voor elk twaalftal leerlingen boven de dertien wordt aan die afdeling een onderwijzer meer verbonden. 2. Indien het aantal leerlingen van een afdeling voor zeer jeugdigen twaalf of minder bedraagt, wordt daaraan één onderwijzer verbonden. Indien het aantal leerlingen van die afdeling ten minste dertien bedraagt, worden daaraan twee onderwijzers verbonden. Voor elk twaalftal leerlingen boven de dertien wordt aan die afdeling een onderwijzer meer verbonden. 3. Indien het aantal leerlingen van een afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs tien of minder bedraagt, wordt daaraan één onderwijzer verbonden. Indien het aantal leerlingen van die afdeling ten minste elf bedraagt, worden daaraan twee onderwijzers verbonden. Voor elk zevental leerlingen boven de elf wordt aan die afdeling een onderwijzer meer verbonden. 4. Aan de school voor voortgezet buitengewoon onderwijs wordt naast het hoofd één onderwijzer verbonden, indien het aantal leerlingen ten minste acht bedraagt. Voor elk zevental leerlingen boven de acht wordt aan die school een onderwijzer meer verbonden.

Paragraaf 6

Bijzondere bepalingen voor de scholen voor lichamelijk gebrekkige kinderen

Artikel 68

Met toestemming van Onze minister kunnen tot de scholen mede worden toegelaten kinderen, die lijden aan een langdurige ziekte of daarvan herstellende zijn.

Artikel 69

1. De school voor elementair buitengewoon onderwijs kan behalve de kernafdeling de volgende bijzondere afdelingen omvatten: a. een afdeling voor zeer jeugdigen; b. een afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs. 2. Onze minister kan onder door hem te stellen voorwaarden, de Onderwijsraad en de hoofdinspecteur gehoord, voor een aan de school te verbinden bijzondere afdeling voor lichamelijk gebrekkige kinderen die ook lijden aan een ander, niet als gevolg van lichamelijke gebrekkigheid te beschouwen gebrek, de rijksbijdrage verlenen. Artikel 36, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 70

1. Het leerplan van de kernafdeling van de school voor elementair buitengewoon onderwijs omvat, afgezien, voor wat het bijzonder onderwijs betreft, van de vakken, die verband houden met de richting, de vakken, in artikel 2 der Wet vermeld onder a tot en met k en r. Aan het leerplan kan voorts het vak, genoemd in artikel 2 der Wet, onder w, worden toegevoegd.