Artikel 15S

1. Leerlingen, die de leeftijd van vijftien jaar hebben bereikt, mogen niet dan na verkregen ontheffing van de hoofdinspecteur de school blijven bezoeken. Deze ontheffing wordt telkens voor de tijd van één jaar en voor dezelfde leerling niet meer dan driemaal verleend. 2. Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 156

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 13 draagt het hoofd der school zorg, dat voor iedere leerling een takenkaart in tweevoud wordt bijgehouden volgens een door Onze minister vast te stellen model. Een exemplaar wordt door de leerling in de wagen meegenomen, het andere exemplaar wordt door het hoofd der school bewaard. 2. Daarenboven houdt het hoofd dagelijks in een daartoe bestemd register aantekeningen van het aantal leerlingen, dat de school bezoekt. 3. Binnen drie dagen na afloop van elke maand verstrekt het hoofd aan de hoofdinspecteur een opgave van het aantal leerlingen, dat op elke schooldag van die maand als werkelijk schoolgaand bekend stond.

Artikel 157

1. De rijksbijdrage wordt niet verleend voor scholen, waarvan de kernafdeling minder leerlingen telt dan zesentwintig. 2. In de kosten van een afdeling voor zeer jeugdigen wordt geen rijksbijdrage verleend, indien het aantal leerlingen van de afdeling minder bedraagt dan tien.

Artikel 158

1. Aan de kernafdeling van de school voor elementair buitengewoon onderwijs wordt naast het hoofd één onderwijzer verbonden, indien het aantal leerlingen ten minste negentien bedraagt. Voor elk achttiental leerlingen boven de negentien wordt aan die afdeling een onderwijzer meer verbonden. 2. Indien het aantal leerlingen van een afdeling voor zeer jeugdigen achttien of minder bedraagt, wordt daaraan één onderwijzer verbonden. Indien het aantal leerlingen van die afdeling ten minste negentien bedraagt, worden daaraan twee onderwijzers verbonden. Voor elk achttiental leerlingen boven de negentien wordt aan die afdeling een onderwijzer meer verbonden. 3. Voor de toepassing van de vorige leden en van artikel 157 wordt onder het aantal leerlingen verstaan het gemiddelde van de hoogste dagtellingen volgens het in artikel 156, tweede lid, bedoelde register in elk van de maanden september tot en met juni van het voorafgaande schooljaar. Voor het schooljaar waarin een nieuw opgerichte school wordt geopend en voor het daaropvolgende jaar geldt het gemiddelde van de hoogste dagtellingen van elk van de drie maanden, volgend op die der opening.

Paragraaf 20

Bijzondere bepalingen voor de scholen voor kinderen van kermisexploitanten

Artikel 159

Het leerplan omvat, afgezien, voor wat het bijzonder onderwijs betreft, van de vakken, die verband houden met de richting, ten minste de vakken in artikel 2 der Wet vermeld onder a tot en met k en r. Aan het leerplan kan voorts het vak, genoemd in artikel 2 der Wet, onder w worden toegevoegd.