aansprakelijk de eigenaar of houder, die het motorrijtuig, waarmede de overtreding wordt begaan, op een weg laat staan of daarmede over een weg laat rijden, alsmede in het geval dat met dat motorrijtuig over een weg wordt gereden, de bestuurder van dat motorrijtuig, 2. Voor overtreding van artikel 9a, eerste lid, of van artikel 9b zijn in het onder b van artikel 9a, eerste lid, of het onder b van artikel 9b, bedoelde geval aansprakelijk de bestuurder van het motorrijtuig, waarmede een aanhangwagen of oplegger in strijd met artikel 9a, eerste lid, of met artikel 9b over een weg wordt voortbewogen, alsmede in het geval dat de eigenaar of houder van dat motorrijtuig heeft laten rijden, de eigenaar of houder van dat motorrijtuig.

Artikel 9e

1. Onze Minister is bevoegd keuringsbewijzen af te geven. 2. Een keuringsbewijs wordt door Onze Minister afgegeven, indien het motorrijtuig, de aanhangwagen of de oplegger, waarvoor dat bewijs wordt aangevraagd, bij een vanwege Onze Minister verrichte keuring heeft beantwoord aan: a. de eisen, aan dat voertuig gesteld bij of krachtens de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur en de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (Stb. nr. 7) voorzover deze eisen door Onze Minister naderzijn aangewezen; b. de eisen, aan dat voertuig gesteld krachtens de Wet inzake de luchtverontreiniging, voorzover deze eisen door Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne tezamen naderzijn aangewezen; c. de eisen, terzake van het bestrijden van geluidhinder aan dat voertuig gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, voorzover deze eisen door Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne tezamen naderzijn aangewezen. 3. Onze Minister doet van de weigering tot afgifte van een keuringsbewijs schriftelijk mededeling, met vermelding van de eisen waaraan het motorrijtuig, de aanhangwagen of de oplegger niet heeft beantwoord, aan degene, die dat bewijs heeft aangevraagd. Daarna kan dat motorrijtuig, die aanhangwagen of die oplegger, indien opnieuw afgifte van een keuringsbewijs wordt gevraagd, wederom aan een keuring worden onderworpen. 4. Degene die een keuringsbewijs bij Onze Minister aanvraagt, stelt ter verkrijging daarvan na voldoening van een door Onze Minister bij in de Nederlandse Staatscourant bekend te maken besluit vastgesteld bedrag ter vergoeding van de aan de behandeling van de aanvraag verbonden kosten, het motorrijtuig, de aanhangwagen of de oplegger waarvoor de afgifte van het bewijs wordt aangevraagd, voor een keuring ter beschikking van de door Onze Minister met het verrichten van de keuring belaste functionaris, op een door deze bepaalde plaats en bepaald tijdstip. De aanvrager verstrekt tevens de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorgeschreven bescheiden en inlichtingen omtrent de aanvraag. Indien de aanvrager ter zake van één of meer ingevolge dit lid aan hem opgelegde verplichtingen in gebreke blijft, kan de aanvraag buiten beschouwing worden gelaten. 5. Indien door Onze Minister voor een motorrijtuig, aanhangwagen of oplegger een keuringsbewijs is afgegeven, wordt tevens door de door Onze Minister met het verrichten van de keuring belaste functionaris op dat voertuig een bij dat bewijs behorend keuringsteken aangebracht. 6. Onze Minister kan regelen stellen omtrent de wijze waarop bij de keuring onderzocht wordt of een voertuig voldoet aan de keuringseisen, bedoeld in het tweede lid ondera. 7. Onze Ministèren Onze Ministervan Volksgezondheid en Milieuhygiëne kunnen tezamen regelen stellen omtrent de wijze waarop bij de keuring onderzocht wordt of een voertuig voldoet aan de keuringseisen, bedoeld in het tweede lid onder b en c. 8. De in het tweede lid onder a, b en c bedoelde besluiten tot nadere aanwijzing van keuringseisen en de besluiten tot het stellen van regelen omtrent