B

In artikel 6, eerste lid, wordt na «landbouw» opgenomen: «of visserij».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1979.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 19 december 1978.

Juliana

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Th. M. Hazekamp.

Uitgegeven de achtentwintigste december 1978

De Minister van Justitie a.i., H. Wiegel

NOTA VAN TOELICHTING Algemeen

Het onderhavige besluit brengt enige wijzigingen aan in het besluit van 5 december 1968 (Stb. 649), waarbij toepassing wordt gegeven aan de artikelen 1, zesde lid, 22, tweede, derde en zesde lid, en 23a-23c van de Handelsregisterwet (hierna te noemen het besluit van 1968), te weten, een verhoging van de ingevolge de artikelen 22 en 23a-23c van de Handelsregisterwet (Stb. 1976, 398) vastgestelde maximumbedragen die gelden voor inschrijving in het handelsregister (artikel I, onderdeel A), en een uitbreiding van een van de categorieën ondernemingen waarvoor uitzonderingstarieven voor die inschrijving gelden (artikel I, onderdeel B).

Artikel I, onderdeel A

Voor de inschrijving in het handelsregister is de eigenaar van een onderneming aan de betrokken Kamer van Koophandel en Fabrieken een door die Kamer bij verordening vast te stellen bedrag verschuldigd, dat voor het eerste jaar en voor volgende jaren verschillend is. De Kamers kunnen bij een dergelijke verordening geen hogere bedragen vaststellen dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde maxima. Deze zijn laatstelijk met ingang van 1 januari 1977 met 5% verhoogd (K.B. van 20 december 1976, Stb. 677).

De uitgaven der Kamers bestaan voor het overgrote deel uit arbeidskosten, terwijl de overige uitgaven onderhevig zijn aan de algemene prijsontwikkeling. Ten einde de voor het jaar 1979 te verwachten kostenstijging te kunnen opvangen, acht ik een verhoging der maxima noodzakelijk om de Kamers in staat te stellen haar taak naar behoren te blijven vervullen. In overeenstemming met het regeringsbeleid is deze verhoging beperkt tot 3 1 /2%.

1 Laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 20 december 1976, Stb. 677.