6. De commissie brengt schriftelijk advies uit aan Onze Minister van Defensie, nadat verzoeker in de gelegenheid is gesteld zijn bezwaren schriftelijk toe te lichten en door haar te worden gehoord. 7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regelen inzake de samenstelling en werkwijze van de commissie gesteld.

F

Een nieuw artikel 7 wordt ingevoegd, luidende als volgt:

Artikel 7

1. Indien Onze Minister van Defensie van oordeel is, dat de bezwaren zijn aan te merken als ernstige gewetensbezwaren, zal hij die bezwaren als zodanig erkennen. 2. Indien Onze Minister van Defensie na kennisneming van het advies bedoeld in artikel 6, zesde lid, van oordeel is, dat de bezwaren niet zijn aan te merken als ernstige gewetensbezwaren, wijst hij het verzoek tot erkenning bij gemotiveerde beschikking af. Afwijzing vindt in elk geval plaats indien de verzoeker zonder gegronde redenen heeft nagelaten zijn bezwaren schriftelijk te omschrijven en voor het nader onderzoek ter zitting voor de commissie te verschijnen. 3. Afschrift van een beschikking als bedoeld in het tweede lid wordt onverwijld per aangetekende brief toegezonden aan de verzoeker.

G

Artikel 7 wordt vernummerd in artikel 8 en als volgt gelezen:

Artikel 8

1. Degene wiens verzoek tot erkenning is afgewezen, kan binnen dertig dagen na de dag waarop de afwijzende beslissing aan hem is verzonden, daartegen bij Ons met een met redenen omkleed verzoekschrift in beroep komen. 2. Wanneer een beroepschrift na de in het eerste lid vermelde termijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien de klager aantoont, dat hij de voorziening heeft gevraagd binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de afwijzende beslissing redelijkerwijs heeft kunnen kennisnemen, of althans zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs verlangd kan worden. 3. De beslissingen, die op grond van het bepaalde in artikel 4 zijn genomen, blijven van kracht gedurende de in het eerste lid vermelde beroepstermijn en - ingeval tijdig een beroep is ingesteld - totdat op dat beroep is beslist. 4. Tijdens de beroepsprocedure kan alsnog toepassing worden gegeven aan het bepaalde in artikel 4. 5. Indien Wij de bestreden beslissing vernietigen, voorzien Wij in de zaak. Desgeraden kunnen Wij bepalen, dat Onze Minister van Defensie opnieuw in de zaak voorziet met inachtneming van Onze beslissing. 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel.

H

Het bestaande artikel 8 vervalt.

I

In artikel 9, eerste lid, eerste volzin, vervallen de woorden «, van welke aard ook,».