eerst verplicht nadat de voor het instellen van oppositie tegen het Europees octrooi gestelde termijn is verstreken of een ingestelde oppositieprocedure is afgesloten.»; 4. in het vijfde lid wordt aan de tweede volzin, met vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: «of door de houder van een Europees octrooi, voordat de voor het instellen van oppositie tegen het Europees octrooi gestelde termijn is verstreken of een ingestelde oppositieprocedure is afgesloten.»; 5. in het zesde lid wordt de derde volzin gelezen: «Indien het verzoek tot het verlenen van een licentie als bedoeld in de eerste volzin van het vierde lid overeenkomstig de tweede volzin van het vijfde lid is ingediend en tevens tegen de betrokken aanvrage een bezwaar- of verzoekschrift als bedoeld in artikel 25 of 32 of tegen het betrokken Europees octrooi een verzoekschrift als bedoeld in artikel 32 is ingekomen, zal de behandeling van het verzoek en van de genoemde bezwaar- of verzoekschriften en van een verzoek tot het wederkerig verlenen van een licentie als bedoeld in de laatste volzin van het vierde lid, voor zover mogelijk in verband met het tijdstip van indiening van bedoelde verzoeken, gezamenlijk plaatsvinden door de bijzondere afdeling.»; 6. in het zesde lid wordt aan de vierde volzin, met vervanging van de punt door een puntkomma, toegevoegd: «indien de licentie nodig mocht zijn voor de toepassing van een Europees octrooi kan zij niet worden verleend alvorens de voor het instellen van oppositie tegen het Europees octrooi gestelde termijn is verstreken of een ingestelde oppositieprocedure is afgesloten.»; 7. in het zevende lid wordt na de vierde volzin een nieuwe volzin opgenomen, luidende: «Een op grond van het vierde lid, laatste volzin, ten behoeve van een Europees octrooi verleende wederkerige licentie vervalt niet doordat dit octrooi is herroepen.».

In artikel 35 wordt na het eerste lid, met vernummering van het tweede en derde lid tot derde onderscheidenlijk vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende: «2. Ter zake van een Europees octrooi moet elk jaar, doch eerst na afloop van het in artikel 86, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag bedoelde jaar, een bedrag als in het eerste lid bedoeld worden betaald en wel op de laatste dag van de maand, waarin de datum van indiening valt, die de Europese octrooiaanvrage, die tot het octrooi heeft geleid, ingevolge artikel 80 van het Europees Octrooiverdrag met inachtneming van de artikelen 61 of 76 van dat Verdrag bezit. Indien het voor de eerste maal verschuldigde bedrag zou moeten worden betaald binnen een termijn van twee maanden na de dag waarop overeenkomstig artikel 97, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd, kan dit bedrag nog worden betaald op de laatste dag van de maand waarin deze termijn eindigt.».

AD

In artikel 43, vijfde lid, tweede volzin, wordt in plaats van «artikel 2, derde lid» gelezen: «artikel 2, derde en vierde lid».

AE

Na artikel 43A wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

«Artikel 43B. 1. De houder van een Europees octrooi kan, behoudens het bepaalde in het vierde lid, een redelijke vergoeding vorderen van hem, die in het tijdvak, gelegen tussen de publikatie overeenkomstig artikel 93 van het Europees Octrooiverdrag van de aanvrage die tot octrooi heeft geleid en de in artikel 97, vierde lid, van dat Verdrag bedoelde publikatie van de vermel-