wijzigd. Ofschoon in de Benelux-regeling de beperking van het verbod slechts betrekking heeft op bepaalde motorvoertuigen en de daardoor voortbewogen aanhangwagens en opleggers, bestaat er naar de mening van de ondergetekende geen aanleiding om, nu het verbod van artikel 65, aanhef en onder k, algemeen is geformuleerd, het gewijzigde voorschrift slechts te doen gelden voor de voertuigcategorieën waarop de Benelux-regeling betrekking heeft.

Artikel I, onder D

Dit onderdeel strekt ertoe enkele onvolkomenheden in de bestaande tekst van artikel 75 weg te nemen.

Artikel /, onder E en F

Deze wijzigingen zijn gebaseerd op de in het algemeen gedeelte van deze toelichting reeds genoemde Richtlijn van de Raad der Europese Gemeenschappen inzake de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan. De wijzigingen betreffen de plaats waar stoplichten en richtingaanwijzers op motorvoertuigen op meer dan twee wielen, niet zijnde motorvoertuigen op twee wielen met zijspanwagen, en op door deze voertuigen voortbewogen aanhangwagens moeten zijn aangebracht.

Artikel I, onder G

Met uitzondering van de wijzigingen vervat in de onderdelen G, H en I, zijn de in de verlichtingstabel aangebrachte wijzigingen gebaseerd op meergenoemde Richtlijn van de Raad der Europese Gemeenschappen inzake de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan.

Het merendeel van de naar aanleiding van vorenbedoelde Richtlijn in de verlichtingstabel aangebrachte wijzigingen heeft betrekking op de plaats waar verlichtingsinrichtingen op motorvoertuigen op meer dan twee wielen, niet zijnde motorvoertuigen op twee wielen met zijspanwagen, en door deze voertuigen voortbewogen aanhangwagens moeten zijn aangebracht. Daarnaast wordt - onder handhaving van de huidige mogelijkheid tot het voeren van één mistachterlicht - het voeren van twee mistachterlichten op personenauto's, vrachtauto's en autobussen en door deze voertuigen voortbewogen aanhangwagens eveneens toegestaan (onderdelen t, u, wen x). Voorts wordt de verplichting tot het voeren van zijlichten op opleggers en aanhangwagens die worden voortbewogen door een motorvoertuig op meer dan twee wielen beperkt tot opleggers en aanhangwagens die breder zijn dan 1.60 m (onderdelen I en m). Het voeren van zijlichten op smallere opleggers en aanhangwagens blijft overigens geoorloofd. Verder wordt toegestaan dat de stadslichten van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, niet zijnde motorvoertuigen op twee wielen met zijspanwagen, geel licht in plaats van wit licht uitstralen indien deze lichten zijn ingebouwd in de koplantaarn en het lantaarnglas daarvan geel is (onderdeel b).

In de onderdelen g, h en / wordt wijziging gebracht in de voorschriften terzake van de plaats waar oranje zijreflectoren moeten zijn aangebracht op motorvoertuigen op meer dan twee wielen, niet zijnde motorvoertuigen op twee wielen met zijspanwagen, en op daardoor voortbewogen aanhangwagens. Ofschoon deze voorschriften pas onlangs in de verlichtingstabel zijn opgenomen (Koninklijk besluit van 24 februari 1977, Stb. 190) behoeven zij thans reeds wijziging.

Gebleken is, dat vele vrachtauto's, autobussen en aanhangwagens, die momenteel in Nederland in gebruik zijn, zodanig zijn geconstrueerd, dat zijreflectoren daarop bezwaarlijk kunnen worden aangebracht overeenkomstig de thans in punt 16d van kolom A1 vervatte bevestigingsvoorschriften. Ten-