5. Waar in deze Rijkswet wordt gesproken van het Bureau voor de industriële eigendom, wordt daarmede, tenzij anders blijkt, bedoeld het bij het eerste lid ingestelde bureau. Artikel 15. 1. De verdere inrichting en de wijze van werken van de Octrooiraad worden met inachtneming van de bepalingen van dit hoofdstuk bij algemene maatregel van bestuur geregeld. 2. In de in het vorige lid bedoelde algemene maatregel worden onder andere geregeld: a. het aantal ondervoorzitters en leden van de Octrooiraad; b. de wijze van samenstelling en de bevoegdheid der afdelingen om werkzaamheden te verrichten, aan de Octrooiraad opgedragen; c. de wijze van vervanging van de Voorzitter; d. de wijze, waarop aanvragers, opposanten en andere belanghebbenden, zomede getuigen en deskundigen ter uitvoering van deze Rijkswet zullen worden opgeroepen en gehoord, en de aan deze beide laatste categorieën van personen toe te kennen geldelijke vergoeding; e. ingevolge deze Rijkswet te houden registers en de wijze, waarop andere stukken dan aanvragen om octrooi in die registers zullen worden ingeschreven; f. de eisen, waaraan andere stukken dan aanvragen om octrooi, welke krachtens deze Rijkswet in registers zijn in te schrijven, hebben te voldoen; g. vervallen; h. de wijze, waarop van registers van de Octrooiraad door het publiek kennis kan worden genomen; i. de tijdstippen, waarop het Bureau voor de industriële eigendom ten dienste van de uitvoering van deze Rijkswet voor het publiek zal zijn opengesteld. 3. Bij algemene maatregel van Rijksbestuur worden de bedragen bepaald, verschuldigd: a. voor de inschrijving van andere stukken dan aanvragen om octrooi; b. voor de afgifte van afschriften of uittreksels uit de registers van de Octrooiraad; c. voor de afgifte van een bewijs van voorrang; d. bij verlenging van krachtens deze Rijkswet gestelde termijnen; e. voor de afgifte van afschriften, als bedoeld in artikel 29, onder i. Artikel 16. De rangorde der rechten, die voortvloeien uit de inschrijving in registers van de Octrooiraad van andere stukken dan aanvragen om octrooi, wordt bepaald door de datum, waarop zodanig stuk bij de Octrooiraad ter inschrijving is ingekomen. Artikel 17. 1. De Octrooiraad is bevoegd inschrijving in een register van een stuk, mits geen aanvrage om octrooi, te weigeren, doch alleen dan wanneer het niet voldoet aan de eisen, door of krachtens deze Rijkswet voor een stuk van die soort gesteld, wanneer het niet duidelijk aangeeft het octrooi, waarop het betrekking heeft, of wanneer een voorwaarde, door deze Rijkswet voor de inschrijving gesteld, niet is vervuld. 2. De gronden van de weigering worden aan hem, die de inschrijving verlangt, schriftelijk medegedeeld. 3. Deze kan omtrent die weigering op de bij artikel 55 bepaalde wijze de beslissing van de rechter inroepen. 4. Hij, die zich door de inschrijving in een register van een stuk, mits geen aanvrage om octrooi, bezwaard acht, is bevoegd op de in artikel 55 omschreven wijze aan de rechter te verzoeken die inschrijving krachteloos te verklaren. Artikel 17A. 1. Indien de aanvrager, ondanks het betrachten van alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid, niet in staat is geweest