HOOFDSTUK III

Rechtsgevolgen van het octrooi

AFDELING I

Rechten en verplichtingen van de octrooihouder

Artikel 30. 1. Een octrooi geeft de octrooihouder behoudens de bepalingen der artikelen 31-34B het uitsluitend recht: a. het geoctrooieerde voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te vervaardigen, te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden of in voorraad te hebben; b. de geoctrooieerde werkwijze in of voor zijn bedrijf toe te passen of het voortbrengsel, dat rechtstreeks verkregen is door toepassing van die werkwijze, behalve voor zover het een voortbrengsel betreft dat ingevolge artikel 3, tweede lid, van octrooiverlening is uitgesloten, in of voor zijn bedrijf te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden of in voorraad te hebben. 2. Het uitsluitend recht wordt bepaald door de inhoud van de conclusies van het octrooischrift, waarbij de beschrijving en de tekeningen dienen tot uitleg van die conclusies. 3. Het uitsluitend recht strekt zich niet uit over handelingen, uitsluitend dienende tot onderzoek van het geoctrooieerde, daaronder begrepen het door toepassing van de geoctrooieerde werkwijze rechtstreeks verkregen voortbrengsel. 4. Is een voortbrengsel, als in het eerste lid, onder a of b, bedoeld, in het Koninkrijk of, indien het een Europees octrooi betreft, in Nederland rechtmatig in het verkeer gebracht, dan handelt de verkrijger of latere houder niet in strijd met het octrooi, door dit voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te gebruikende verkopende verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden of in voorraad te hebben. Een voortbrengsel, als in het eerste lid, onder a of b, bedoeld, dat voor de dag van openbaarmaking overeenkomstig artikel 25 van de aanvrage, welke tot het octrooi heeft geleid, of, indien het een Europees octrooi betreft, voor de dag, waarop overeenkomstig artikel 97, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd, in een bedrijf is vervaardigd, mag niettegenstaande het octrooi ten dienste van dat bedrijf worden gebruikt of blijven gebruikt. Artikel 30A. 1. Een Europees octrooi wordt geacht van de aanvang af geheel of gedeeltelijk geen rechtsgevolgen te hebben gehad naar gelang het octrooi geheel of gedeeltelijk is herroepen tijdens een oppositieprocedure. 2. De terugwerkende kracht van de herroeping heeft geen invloed op: a. een beslissing ter zake van inbreuk of van handelingen als bedoeld in artikel 43B, die voor de herroeping in kracht van gewijsde is gegaan en ten uitvoer is gelegd; b. een voor de herroeping gesloten overeenkomst, voor zover deze voor de herroeping is uitgevoerd; uit billijkheidsoverwegingen kan echter terugbetaling worden geƫist van op grond van deze overeenkomst betaalde bedragen, en wel in de mate als door de omstandigheden gerechtvaardigd is. 3. Voor de toepassing van het tweede lid, onder b, wordt onder het sluiten van een overeenkomst mede verstaan het ontstaan van een licentie op een andere in artikel 33, tweede lid, 34A of 34B aangegeven wijze. Artikel 31. Het uitsluitend recht van de octrooihouder strekt zich niet uit tot: