Artikel 70

1. Ingeval de vaststelling van een zone krachtens § 1 niet deel uitmaakt van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, worden bij het besluit tot vaststelling van de zone tevens ten behoeve van de op dat tijdstip binnen die zone aanwezige, in aanbouw zijnde of geprojecteerde woningen, van andere gebouwen en van andere geluidsgevoelige objecten binnen die zone, maatregelen vastgesteld, waardoor ter zake van de geluidsbelasting van de bedoelde objecten, vanwege het industrieterrein, de waarden die ingevolge de artikelen 65 t/m 68 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, in acht worden genomen. 2. Indien op grond van het eerste lid maatregelen worden vastgesteld, welke middels de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, geldende voor tot de zone behorende gronden, moeten worden tot stand gebracht, neemt de raad van de gemeente binnen wier gebied de zone of een deel daarvan is gelegen, zo spoedig mogelijk na de totstandkoming van het besluit tot vaststelling van de zone een daartoe strekkend voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

§ 4. Saneringsmaatregelen

Artikel 71

1. Burgemeester en wethouders zijn gehouden na een ingesteld akoestisch onderzoek aan gedeputeerde staten de binnen de gemeente voorkomende gevallen te melden, waarin op het tijdstip van de vaststelling van een zone krachtens of met overeenkomstige toepassing van artikel 53, de geluidsbelasting van de gevel, vanwege het industrieterrein, van binnen de zone aanwezige of in aanbouw zijnde woningen hoger is dan 55 dB(A). Een afschrift van deze kennisgeving wordt aan Onze Minister toegezonden. 2. Gedeputeerde staten stellen, na overleg met het gemeentebestuur, met inachtneming van de regels, gegeven krachtens het vierde lid, en gelet op de maatregelen, in verband met andere woningen binnen de zone voortvloeiend uit de toepassing van Afdeling 2, § § 2 en 3, van dit hoofdstuk, een programma op van maatregelen die naar hun oordeel in aanmerking komen om de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevels van de in het eerste lid bedoelde woningen te beperken tot 55 dB(A) en te voldoen aan het in artikel 72, vijfde lid, bepaalde. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat tevens één of meer overeenkomstige programma's dienen te worden opgesteld, onderscheidenlijk gericht op een beperking van de geluidsbelasting van de gevels van de bedoelde woningen tot bij de maatregel aangegeven hogere waarden. 3. Het besluit, houdende de vaststelling van het programma, wordt eerst genomen nadat de inspecteur aan gedeputeerde staten terzake advies heeft uitgebracht dan wel sedert het tijdstip waarop hij door gedeputeerde staten in de gelegenheid werd gesteld terzake advies uit te brengen, twee maanden zijn verlopen. 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de aard van de maatregelen die in aanmerking komen en de omstandigheden waaronder dit het geval is, alsmede met betrekking tot de opzet van een programma als bedoeld in het tweede lid. 5. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede of vierde lid wordt Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken.