a. voor de toepassing van artikel 84, eerste lid, wordt uitgegaan van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege de weg, van de gevels van de betrokken woningen, zoals deze op grond van artikel 96, tweede lid, ten aanzien van die woningen reeds voordat de reconstructie in overweging werd genomen, was vastgesteld; b. bij de toepassing van artikel 84, tweede lid, tevens de beperking geldt dat voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege de weg, van de gevels van de betrokken woningen geen hogere waarde dan 70 dB(A) kan worden vastgesteld; c. in plaats van artikel 86, derde lid, met betrekking tot de bedoelde woningen artikel 90, negende lid, van toepassing is. 2. Indien in een geval, behorende tot de in artikel 88, eerste lid, onder f, omschreven categorie na het in werking treden van dit hoofdstuk een reconstructie van de weg in overweging wordt genomen waarin niet door vaststelling of herziening van een bestemmingsplan zal worden voorzien, is met betrekking tot die onder de omschrijving vallende woningen waarvoor nog geen bouwvergunning is verleend, in plaats van de ยงยง 2 en 3 van Afdeling 2, het in de artikelen 91 t/m 98 met betrekking tot de aanleg van de weg bepaalde van overeenkomstige toepassing, met dien verstande evenwel dat het in artikel 94 bedoelde onderzoek zich beperkt tot bedoelde woningen.

AFDELING 5. WIJZE VAN UITVOERING AKOESTISCH ONDERZOEK

Artikel 102

1. Ten behoeve van de vaststelling van de geluidsbelasting, vanwege een weg, stelt Onze Minister voor het bepalen van het equivalente geluidsniveau als omschreven in artikel 1, regels, inhoudende op welke wijze en met inachtneming van welke bestaande of te verwachten omstandigheden, de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid worden vastgesteld, en op welke wijze uit de over een bepaalde periode verkregen uitkomsten het in vorengenoemde omschrijving bedoelde gemiddelde wordt afgeleid. 2. Onze Minister kan regels stellen omtrent al hetgeen betrekking heeft op de wijze waarop de akoestische onderzoeken, bedoeld in dit hoofdstuk, worden uitgevoerd.

Artikel 103

Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bij toepassing van artikel 102, telkens voor een bepaalde periode, al naar gelang de geluidproduktie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs is te verwachten, bepalen dat bij de berekening en meting van de geluidsbelasting van de gevel van woningen of van andere gebouwen dan woningen of andere geluidsgevoelige objecten op het resultaat een door hem aan te geven aftrek mag worden toegepast. Deze aftrek mag niet hoger zijn dan 5 dB(A).

AFDELING 6. ANDERE GELUIDSGEVOELIGE OBJECTEN

Artikel 104

1. Met betrekking tot gebouwen en andere objecten ten aanzien waarvan reeds bij het in werking treden van dit hoofdstuk toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid, is artikel 88 van overeenkomstige toepassing en worden bij algemene maatregel van bestuur omtrent de onderwerpen die met betrekking tot woningen geregeld zijn in de artikelen 89 t/m 101, overeenkomstige regels gesteld. Daarbij kunnen bepalingen van laatstgenoemde artikelen van overeenkomstige toepassing worden verklaard.