indien bereid met sap van citrusvruchten 4,0 indien bereid uit ander vruchtensap 2,0. 2. De waar bedoeld in het eerste lid moet voldoen aan de eisen gesteld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 6

1. De aanduiding extra gelei mag uitsluitend en moet, met inachtneming van het in artikel 17 bepaalde, worden gebezigd voor de geleiachtige doorschijnende uit vruchtensap en suiker bereide, vruchten bevattende waar met de volgende kenmerken a. refractometerwaarde tenminste 63%; b. verhouding tussen de gewichten van in de waar verwerkte suiker en verwerkt vruchtensap ten hoogste: indien bereid met ananassap 2,0 indien bereid met sap van citrusvruchten 2,5 indien bereid uit ander vruchtensap 1,4. 2. De waar bedoeld in het eerste lid moet voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 7

1. De aanduiding halvajam mag uitsluitend en moet, met inachtneming van het in artikel 17 bepaalde, worden gebezigd voor de in meer of mindere mate gegeleerde, uit vruchten, suiker en water bereide waar met de volgende kenmerken a. refractometerwaarde tenminste 24% enten hoogste 35%; b. verhouding tussen de gewichten van in de waar verwerkte suiker en verwerkte vruchten 1°. bij de waren met een refractometerwaarde van 35% en bereid met: aardbeien, kersen of rode bessen ten hoogste 0,62 zwarte bessen ten hoogste 0,75 pruimen ten hoogste 0,88 ananas ten hoogste 1,01 gemberten hoogste 1,82 andere vruchten niet zijnde citrusvruchten, ten hoogste 0,68, met dien verstande, dat voor ieder procent, dat de refractometerwaarde van de waar lager is dan 35%, bovenvermelde verhoudingsgetallen verminderd dienen te worden met 0,03 in geval de waar bereid is met ananas of pruimen, 0,06 in geval de waar bereid is met gember, 0,02 in geval de waar bereid is met andere vruchten, niet zijnde citrusvruchten. 2. De aanduiding halvamarmelade mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor de in het eerste lid bedoelde waar, verkregen door citrusvruchten metten hoogste 1,28 maal hun gewicht aan suiker te verwerken en welke een refractiewaarde heeft tussen de 24% en 35%, met dien verstande dat voor ieder procent dat de refractometerwaarde van de waar lager is dan 35% het verhoudingsgetal verminderd dient te worden met 0,04%. 3. Voor de in het eerste en tweede lid bedoelde waren moet tevens worden gebezigd de aanduiding «na openen beperkt houdbaar». 4. De waren bedoeld in het eerste lid moeten voldoen aan de eis dat geen andere stoffen zijn toegevoegd dan de hierna genoemde welke in de waar aanwezig mogen zijn met inachtneming van de daarbij vermelde beperkingen a. de stoffen afkomstig van de in de waar verwerkte vruchten en suiker; b. citroenzuur (E 330) alsmede de natrium-, kalium- en calciumzouten van dit zuur (E 331, E 332 en E 333); c. melkzuur (E 270), alsmede de natrium-, kalium- en calciumzouten van dit zuur (respectievelijk E 325, E 326 en E 327);