Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1979

145

Wet van 21 maart 1979 tot vaststelling van de begroting van inkomsten en uitgaven van het Gemeentefonds voor het jaar 1979

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Financiƫle-Verhoudingswet 1960 (Stb. 1961, 217) een afzonderlijke begroting van inkomsten en uitgaven voor het Gemeentefonds bij de wet behoort te worden vastgesteld;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

De begroting van uitgaven van het Gemeentefonds voor het jaar 1979 wordt vastgesteld als volgt (bedragen in guldens):

Totaal 13 099111 500 1 Uitkering lager onderwijs met inbegrip van de netto - uitkering over vorige jaren 1 921 000 000 In 1979 aan te gane verplichtingen, die in latere jaren tot betaling zullen leiden 79 700 000 Aangewezen voor toepassing van artikel 12 van de Comptabiliteitswet 1976 tot een maximum van 400 000 000 2 Algemene uitkering met inbegrip van de netto - uitkering over vorige jaren 11 146 600 000 3 Aanvullende bijdrage met inbegrip van de netto - uitkering over vorige jaren 29 500 000 4 Vergoeding aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten 2 000 000 5 Jaarwedde van de voorzitter van de Raad voor de gemeentefinanciƫn 11 500

Artikel II

De aanwijzing en de raming van de inkomsten tot dekking van de uitgaven van het Gemeentefonds voor het jaar 1979 worden vastgesteld als volgt (bedragen in guldens):

Totaal 12 997 000 000 1 1 2,94% van de in het kalenderjaar ontvangen bedragen, verminderd met de in dat jaar gedane terugbetalingen, wegens de daarvoor aangewezen belastingen 11 076 000 000 2 Rijksuitkering lager onderwijs 1 921 000 000 3 Rente over de reserve Memorie