stand verkeren en op activiteiten welke gericht zijn op emancipatie van groepen;

- een bevredigende argumentatie door gemeenten wordt gegeven ingeval belanghebbenden voorkeur geven aan het zelfstandige beheer van voorzieningen, en gemeenten toch voorkeur zouden uitspreken voor een publiekrechtelijke beheersvorm.

De globale inhoudelijke toetsing, onder b., heeft tot doel de minister een instrument te verschaffen om in gevallen waarin duidelijk sprake is van onevenwichtigheid of verwaarlozing van de belangen van bepaalde categorieën, groepen of situaties, te kunnen ingrijpen met als uiteindelijke sanctie het niet verstrekken van een rijksbijdrage. Aangezien planning een continuproces veronderstelt, is het duidelijk dat het bij de toetsing niet uitsluitend gaat om de incidentele beoordeling van jaarlijkse programma's.

Het gaat daarbij ook om de relatie tussen plan en programma's, alsmede de effectuering van de programma's. De jaarlijkse verslagen zullen het materiaal aanreiken dat nodig is voor de evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van sociaal-culturele activiteiten.

Het is duidelijk, dat deze toetsingsprocedure in eerste aanleg zal leiden tot nader overleg met gemeentebesturen en slechts dan zal leiden tot het onthouden van een rijksbijdrage indien het rijk het zwaarwegende oordeel uitspreekt, dat géén gemeentebestuur in redelijkheid tot het ingediende programma had kunnen komen, gelet op de in de regeling vervatte voorwaarden.

De keuze voor de hierboven aangegeven toetsingsprocedure en toetsingscriteria berust op een zo duidelijk mogelijke taakverdeling tussen de verschillende bestuurslagen. Hierbij is ernaar gestreefd, binnen brede marges aan elk der bestuurslagen, niet alleen op grond van bestuurlijke overwegingen, maar ook vanwege de inhoud en gewenste variatiemogelijkheid binnen het sociaal-culturele beleid, een zo groot mogelijke mate van eigen beslissingsruimte toe te kennen.

Bij de toetsing van programma's kan de minister met betrekking tot de ingediende stukken vragen nadere inlichtingen te verstrekken.

In de reactie van de minister op de plannen zal in het algemeen reeds worden aangegeven of bij de indiening van een programma op basis van het ingezonden plan bezwaren van rijkswege kunnen worden verwacht. De reactie op de plannen heeft derhalve geen direct rechtsgevolg, doch draagt een informatief karakter.

• In het algemeen - in de artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader ingegaan - moet worden opgemerkt, dat door de rijksoverheid niet wordt beoogd dat plannen en programma's uitvoerige rapporten zijn van eventueel door derden verricht onderzoek, maar dat zij een systematische inventarisatie bevatten van beleidsvoornemens en de wijze waarop die gerealiseerd kunnen worden.

Dit wil zeggen, dat omschreven moet worden welke doeleinden in het beleid ten aanzien van sociaal-culturele activiteiten worden nagestreefd, op welke groepen en situaties deze activiteiten zijn gericht, welke inzet van middelen hiertoe benodigd is en wie met de uitvoering worden belast.

Enerzijds als leidraad voor gemeenten, anderzijds met het oog op systematische verwerking van gegevens op rijksniveau, is de mogelijkheid geopend ten aanzien van de vormgeving van plannen en programma's, en ten aanzien van vorm en inhoud van verslagen nadere regelen vast te stellen.

Werden hiervoor het vierjarenplan en het jaarprogramma getypeerd als hulpmiddel om een gericht en systematisch beleid te voeren, het introduceren van het plan en programma in het kader van de rijksbijdrageregeling dient ook om duidelijke besluitvormingsprocedures te bevorderen. Het accent ligt dan op de wijze van voorbereiding van plan en programma en de ruimte die belanghebbenden krijgen om invloed uit te oefenen op het vast te stellen beleid.