§ 3.' TOEBEDELING VAN AARDOLIEPRODUKTEN

2. Artikel 24, vierde lid, van de Distributiewet 1939 is niet van toepassing ten aanzien van een besluit, genomen overeenkomstig het eerste lid. 3. Indien overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid de in artikel 24, tweede lid, van de Distributiewet 1939 bedoelde artikelen in werking zijn getreden, kunnen met gebruikmaking van de bij die wet verleende bevoegdheden de maatregelen ter beperking van de vraag naar aardolieprodukten, bedoeld in hoofdstuk IV van de Overeenkomst, worden genomen. 4. Het in de voorgaande leden bepaalde is van overeenkomstige toepassing ingeval een verplichting tot beperking van de vraag naar aardolieprodukten voor Nederland voortvloeit uit een besluit van een orgaan van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 3

1. Ingeval overeenkomstig hoofdstuk IV van de Overeenkomst hoofdstuk III van de Overeenkomst in werking is gesteld, kan Onze Minister met het oog op de nakoming van een op Nederland rustende verplichting tot toebedeling van aardolieprodukten als bedoeld in hoofdstuk III van de Overeenkomst, dan wel in het belang van een evenwichtige verdeling van aardolieprodukten over de in Nederland werkzame producenten van en handelaren in die produkten aan een zodanige producent of handelaar opdragen een door hem vastgestelde hoeveelheid aardolieprodukten van een door hem aangegeven soort aan een of meer anderen te leveren. 2. Een opdracht als bedoeld in het eerste lid kan inhouden: a. het land of de plaats waar de levering dient te geschieden; b. de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, aan wie geleverd moet worden; c. de verplichting om Onze Minister binnen een daarbij te stellen termijn mededeling te doen van de maatregelen die zijn genomen en zullen worden genomen ter voldoening aan de opdracht; d. de termijn, waarbinnen de levering dient te geschieden; e. bepalingen omtrent de leveringsvoorwaarden. 3. Bij de vaststelling op grond van het tweede lid, onder e, van een prijs, waartegen geleverd moet worden is van toepassing hetgeen bij of ter uitvoering van de Overeenkomst is bepaald met betrekking tot de prijs voor toebedeelde aardolieprodukten. 4. Degene, tot wie een opdracht als bedoeld in het eerste lid is gericht, wordt geacht daaraan te hebben voldaan, indien hij aantoont, dat hij de nodige aanbiedingen heeft gedaan en ook overigens al het redelijkerwijs mogelijke heeft verricht ten einde aan de opdracht te voldoen en dat het niet uitvoeren van de opdracht niet aan hem te wijten is.

Artikel 4

1. Onze Minister kan een opdracht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, al dan niet op verzoek van degene tot wie die opdracht is gericht, wijzigen of intrekken. 2. Een opdracht, zomede een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan wordt schriftelijk aan de betrokkene meegedeeld.

Artikel 5

1. Indien in een opdracht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is aangewezen, aan wie geleverd moet worden, is de Staat mede aansprakelijk voor de nakoming van de financiële verplichtingen, die voor de aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon tegenover degene, tot wie de opdracht is gericht, voortvloeien uit de opgedragen levering.