c. één van de volgende drie vakken: Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde; d. drie andere vakken uit de vakken, genoemd in artikel 4 onder a. Artikel 6. Het eindexamen van de athenea omvat de vakken: a. Nederlandse taal en letterkunde; b. één van de volgende drie vakken: Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde; c. vier andere vakken uit de vakken, genoemd in artikel 4 onder a, met uitzondering van de vakken Latijnse taal en letterkunde en Griekse taal en letterkunde. Artikel 7. Het eindexamen van de lycea omvat de vakken: a. Nederlandse taal en letterkunde; b. één van de volgende drie vakken: Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde; c. vier andere vakken uit de vakken, genoemd in artikel 4 onder a. Artikel 8. Het eindexamen van de scholen voor h.a.v.o. omvat de vakken: a. Nederlandse taal en letterkunde; b. één van de volgende drie vakken: Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde; c. vier andere vakken uit de vakken genoemd in artikel 4 onder b. Artikel 9. Het eindexamen van de scholen voor m.a.v.o. omvat de vakken: a. Nederlandse taal; b. één van de volgende drie vakken: Franse taal, Duitse taal, Engelse taal; c. vier andere vakken uit de vakken genoemd in artikel 4 onder c. Artikel 10. Het eindexamen van de afdelingen voor m.a.v.o. omvat de vakken: a. Nederlandse taal; b. één van de volgende drie vakken: Franse taal, Duitse taal, Engelse taal; c. drie andere vakken uit de vakken genoemd in artikel 4 onder d. Artikel 11. De keuze van de vakken die in artikel 5 tot en met 10 wordt geboden, berust bij de kandidaat voor zover het bevoegd gezag hem in de gelegenheid heeft gesteld in die vakken onderwijs te ontvangen. Artikel 12. 1. Onze minister bepaalt voor welke eindexamenvakken in het kader van een eindexamen vrijstelling kan worden verleend aan hen die op andere wijze zijn geëxamineerd. 2. Een verzoek om vrijstelling wordt bij Onze minister ingediend. 3. Indien Onze minister de gevraagde vrijstelling verleent, zendt hij de verzoeker een bewijs van vrijstelling. 4. Onze minister stelt het model van het bewijs van vrijstelling vast. 5. Onze minister kan nadere voorschriften geven met betrekking tot de vrijstellingsprocedure. Artikel 13. 1. Het eindexamenprogramma houdt in de omschrijving van de examenstof voor ieder vak, zonodig de verdeling van deze stof over het schoolonderzoek en het schriftelijk examen, bedoeld in artikel 17, alsmede het aantal en de duur van de zittingen waarin het schriftelijk examen voor ieder vak zal worden afgenomen. Onder examenstof wordt ook verstaan de vaardigheden die bij het eindexamen worden getoetst. 2. Het in het eerste lid bedoelde eindexamenprogramma is het eindexamenprogramma, zoals vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel 11 van het Eindexamenbesluit dagscholen v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.