c

1. Het opschrift boven artikel B 9 wordt gelezen als volgt: «Geen ambtenaarschap bij indiensttreding op of na de leeftijd van 65 jaar» 2. Artikel B 9 wordt gelezen als volgt: «In afwijking van de artikelen B 1, B 2 en B 3 is hij wiens dienstverhouding is ingegaan op of na het tijdstip, waarop hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, geen ambtenaar in de zin van deze wet.»

D

In artikel B 10, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

E

In artikel B 13, eerste lid, vervalt de zinsnede «dan wel ambtenaar zal zijn, indien het met hem voor langer dan zes maanden of voor onbepaalde tijd aangegane dienstverband zes maanden heeft geduurd».

F

1. In artikel C 2, eerste lid, wordt na de eerste volzin een nieuwe volzin tussengevoegd, luidende: «In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin maakt de jaarlijkse vakantie-uitkering deel uit van de bijdragegrondslag over de laatste maand van de periode waarop die uitkering betrekking heeft.» 2. In artikel C 2, eerste lid, vervalt in de laatste volzin het woord «twee».

G

In artikel C 3, tweede lid, wordt voor «24 percent» gelezen «22 percent».

H

Artikel C 5 en het opschrift boven artikel C 5 vervallen.

I

In artikel C 6, zesde lid, wordt vóór de woorden «artikel C 4, derde lid,» het woord «en» ingevoegd en vervallen de woorden «en artikel C 5, derde lid,».

J

In artikel C 7, derde lid, vervallen de woorden «de drempeltijdbijdrage en» alsmede «ten aanzien van de wachtgeldtijdbijdrage».

K

In artikel D 4 wordt voor de woorden «de artikelen D 1 en D 5» gelezen «artikel D 1».

L

Artikel D 5 en het opschrift boven artikel D 5 vervallen.

M

In artikel E 1, tweede lid, vervalt de tweede volzin.