een provincie, gemeente of waterschap, van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, van het Spoorwegpensioenfonds en van de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen, dan wel ten laste van de Nederlandse Antillen, van een publiekrechtelijk lichaam in genoemd land, of van een door het openbaar gezag in dat land ingesteld fonds, met inbegrip van de daarop onder welke benaming ook verleende toeslagen. Onder een pensioen, toegekend krachtens een andere regeling, wordt mede begrepen een ten laste van de Nederlandse schatkist onder welke benaming ook verleende toeslag op een pensioen, een daarmede in aard overeenkomende uitkering, of een onderstand bij wijze van pensioen ten laste van Suriname of van een publiekrechtelijk lichaam in dat land.

4. Indien ten aanzien van eigen pensioenen artikel J 1 toepassing heeft gevonden, wordt bij de toepassing van de voorgaande leden uitgegaan van de krachtens dat artikel beperkte pensioenen. 5. Artikel J 1, vierde lid, onder a, b en c, en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. 6. Na beperking van een eigen pensioen volgens dit artikel wordt de toegepaste beperkingsbreuk slechts gewijzigd, wanneer een pensioen, als in dit artikel bedoeld, wordt toegekend dan wel - anders dan wegens aanpassing overeenkomstig de regelen vastgesteld bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel L 1 en daarmee overeenkomende artikelen in andere pensioenwetten -wordt herzien.

Artikel J 2

1. Indien bij samenloop van weduwenpensioenen of van wezenpensioenen terzake van hetzelfde overlijden toegekend krachtens deze wet het totaal van de bedragen van die weduwenpensioenen of van die wezenpensioenen, vastgesteld na inachtneming van artikel H 9, het desbetreffende grensbedrag, bedoeld in de volgende leden, overschrijdt, wordt elk weduwenpensioen of elk wezenpensioen beperkt tot een zodanig gedeelte van het grensbedrag, als evenredig is aan de verhouding, waarin het bedrag van het onbeperkte weduwenpensioen of onbeperkte wezenpensioen staat tot het totaal van de bedragen van de onbeperkte weduwenpensioenen of van de onbeperkte wezenpensioenen. 2. Het grensbedrag is, indien geen van de weduwenpensioenen is toegekend ter zake van overlijden ten gevolge van verwonding, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel E 11, het hoogste bedrag gelijk aan vijf zevende gedeelten van het bedrag van het eigen pensioen, waarvan het weduwenpensioen is afgeleid, dan wel van het bedrag, dat het eigen pensioen, waarvan het weduwenpensioen is afgeleid, zou hebben bedragen, indien het zou zijn berekend naar een voor pensioen geldige diensttijd van 40 jaren. 3. Het grensbedrag is, indien een van de weduwenpensioenen is toegekend ter zake van overlijden ten gevolge van verwonding, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel E 11, uit hoofde waarvan de echtgenoot pensioen was toegekend voor hij opnieuw in militaire dienst trad, het hoogste bedrag gelijk aan vijf zevende gedeelten van a. de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel F 7, waarnaar het weduwenpensioen is berekend, b. de pensioengrondslag, waarnaar is berekend het invaliditeitspensioen krachtens een vroegere militaire pensioenwet, waarvan het weduwenpensioen is afgeleid, of c. het bedrag van het eigen pensioen, waarvan het weduwenpensioen is afgeleid, dan wel het bedrag, dat het eigen pensioen, waarvan het weduwenpensioen is afgeleid, zou hebben bedragen, indien het zou zijn berekend naar een voor pensioen geldige diensttijd van 40 jaren. 4. Het grensbedrag is, indien de echtgenoot na zijn ontslag als militair ter zake waarvan hem pensioen werd toegekend, opnieuw in militaire dienst is getreden en is overleden ten gevolge van verwonding, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel E 11, veroorzaakt door feiten of omstandigheden, wel-