Artikel M 4

1. Indien de pensioengrondslag, waarnaar het pensioen is berekend, nadat op die grondslag de Aanpassingsregeling pensioenen is toegepast, lager is dan f 6274, wordt het met toepassing van de voorgaande artikelen van dit hoofdstuk berekende inbouwbedrag vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller is het aantal guldens van vorenbedoelde grondslag en de noemer is f 6274. De uitkomst van die vermenigvuldiging vormt in dat geval het inbouwbedrag. 2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt: a. indien naast het invaliditeitspensioen geen recht bestaat op de invaliditeitsverhoging, bedoeld in artikel E 7, dat pensioen geachtte zijn berekend naar een pensioengrondslag gelijk aan het bedrag, genoemd in artikel F 7, zevende lid onder b; b. indien ten aanzien van een pensioen sprake is zowel van een pensioengrondslag als van een berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel F 7, uitsluitend uitgegaan van het na toepassing van de Aanpassingsregeling pensioenen gevonden hoogste bedrag.

Artikel M 5

1. Het pensioen van een gehuwde vrouw, die geen zelfstandig recht heeft op een algemeen ouderdomspensioen noch duurzaam gescheiden van haar echtgenoot leeft, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk geacht aan haar echtgenoot te zijn toegekend met ingang van de eerste dag van de maand, waarin zij de leeftijd van 65 jaar bereikt, of zoveel later als het pensioen is ingegaan. 2. In het geval, bedoeld in het vorige lid, wordt voor de toepassing van artikel M 2 uitgegaan van het algemeen ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Algemene ouderdomswet. 3. Indien aan de echtgenoot hetzij een pensioen, hetzij een pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in artikel M 6, vijfde lid, waarop met dit hoofdstuk overeenkomende bepalingen van toepassing zijn, hetzij enig ander pensioen als bedoeld in artikel M 7, eerste lid, dat uit hoofde van zijn recht algemeen pensioen wordt verminderd, is toegekend, wordt de diensttijd waarnaar het pensioen van de vrouw is berekend, of geacht wordt te zijn berekend, voor het deel dat samenvalt of geacht wordt samen te vallen met de diensttijd van de echtgenoot, voor de toepassing van dit hoofdstuk niet in aanmerking genomen.

Artikel M 6

1. Indien aan een gepensioneerde meer dan een pensioen is of wordt geacht te zijn toegekend en de voor pensioen geldige diensttijd, waarnaar die pensioenen zijn of worden geacht te zijn berekend, geheel of gedeeltelijk samenvalt, overschrijdt het totaal van de voor elk pensioen met toepassing van de voorgaande artikelen van dit hoofdstuk berekende bedragen van het algemeen ouderdomspensieon, nadat elk van die bedragen is vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller is de samenvallende diensttijd en de noemer is de diensttijd, waarnaar het pensioen is of wordt geacht te zijn berekend, niet het bedrag van het algemeen ouderdomspensioen, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijd overeenkomende met de samenvallende diensttijd. 2. Indien een overschrijding, als bedoeld in het vorige lid, zou plaatsvinden, wordt het voor elk pensioen met toepassing van de voorgaande artikelen van dit hoofdstuk berekende bedrag van het algemeen ouderdomspensioen, voor zover dit kan worden geacht betrekking te hebben op de samenvallende diensttijd, verminderd tot een zodanig deel van het bedrag van het algemeen ouderdomspensioen, bedoeld aan het slot van het vorige lid, als elk onverminderd bedrag over die diensttijd zich verhoudt tot het totaal van die bedragen.