Tekst van de vierde afdeling van de zevende titel van het vierde boek van het Burgerlijk Wetboek zoals deze zal luiden na de inwerkingtreding van de wet van 21 juni 1979, Stb. 333.

VIERDE AFDELING

Van de regelen welke bijzonder betrekkelijk zijn tot huur en verhuur van woonruimte

Artikel 1623a

1. De volgende bepalingen van deze afdeling zijn uitsluitend van toepassing op de overeenkomst van huur en verhuur van woonruimte, met uitzondering van die, welke een gebruik van woonruimte betreft dat naar zijn aard slechts van korte duur is. De artikelen 1623a-1623f, 1623j-1623m en 1623o zijn voorts niet van toepassing op de huur en de verhuur van woonruimte in gebouwen, welke aan een gemeente toebehoren en ten tijde van het aangaan van de overeenkomst voor afbraak bestemd zijn. 2. Onder woonruimte wordt verstaan gebouwd onroerend goed dat als een zelfstandige woning is verhuurd, of een als woning verhuurd gedeelte daarvan, alsmede de onroerende aanhorigheden. 3. Onder zelfstandige woning wordt verstaan de woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. 4. Onder huurprijs wordt in deze afdeling verstaan het begrip huurprijs bedoeld in artikel 1, onder c, van de Huurprijzenwet woonruimte. 5. De verzoeken bedoeld in deze afdeling moeten worden ingediend ter griffie van het kanton waarin de woonruimte is gelegen. 6. Op de overeenkomst van huur en verhuur van woonruimte is artikel 1612 niet van toepassing, voor zover het de huurder toestaat te bedingen dat de huur wordt verbroken door verkoop van het verhuurde.

Artikel 1623b

1. Een overeenkomst, welke is aangegaan voor onbepaalde tijd, moet worden opgezegd tegen een voor de betaling van de huurprijs geldende dag. 2. In afwijking van artikel 1606 houdt de bij geschrifte aangegane huurovereenkomst van woonruimte niet van rechtswege op, wanneer de bepaalde tijd verstreken is, doch moet zij worden opgezegd. Een voor bepaalde tijd, hetzij bij geschrift, hetzij zonder geschrift aangegane overeenkomst moet worden opgezegd tegen een voor de betaling van de huurprijs geldende dag, doch niet vallend voor het verstrijken van de bepaalde tijd. 3. De opzegging moet geschieden bij deurwaardersexploit of bij aangetekende brief. Is ingevolge het bepaalde in artikel 1623g, eerste lid, de echtgenoot van de huurder medehuurder, dan moet de opzegging aan beide echtgenoten afzonderlijk worden gedaan. 4. De opzegging door de verhuurder moet op straffe van nietigheid de gronden vermelden die tot de opzegging hebben geleid. Een opzegging door de verhuurder op andere dan de in artikel 1623e, eerste lid, genoemde gronden is nietig. De huurder moet bij de opzegging worden gevraagd binnen zes weken schriftelijk aan de verhuurder mede te delen of hij al dan niet toestemt in de beƫindiging van de overeenkomst. 5. Bij de opzegging moeten, in afwijking in zoverre van de artikelen 1607, 1609 en 1623, de hierna omschreven termijnen in acht worden genomen. 6. Bij opzegging door de huurder is de termijn gelijk aan de tijd, welke tussen twee opvolgende voor betaling van de huurprijs overeengekomen dagen verstrijkt, doch niet korter dan een maand en niet langer dan drie maanden.