Artikel 7

Eisen ten aanzien van de meting

1. De ligplaats van het te meten binnenvaartuig of van het binnenvaartuig waarvan de meting gecontroleerd dient te worden, moet zijn ten genoegen van de ambtenaar van de Scheepsmetingsdienst in stil, bij voorkeur zoet water en zodanig, dat het vaartuig van alle zijden toegankelijk is. 2. Degene die de meting heeft aangevraagd, is gehouden gedurende de meting alle voorschriften van de ambtenaar van de Scheepsmetingsdienst met betrekking tot de ligging van het vaartuig op het vlak van inzinking van het ledige vaartuig en de eventuele verplaatsing van losse voorwerpen op te volgen, de nodige hulp te verschaffen bij de meting en bij het aanbrengen van de ijkmerken of de ijkplaten en daartoe een deugdelijke roeiboot met ten minste twee man beschikbaar te stellen.

Artikel 8

Afgifte en model van de nieuwe meetbrief

1. Zo spoedig mogelijk na de meting, doch uiterlijk de zevende werkdag daarna, verstrekt de Scheepsmeter, Hoofd van het District waar de meting is verricht, de nieuwe meetbrief aan hem, die de meting heeft aangevraagd. 2. De nieuwe meetbrief moet overeenstemmen met het van toepassing zijnde model als aangegeven in bijlage 1 van dit besluit. 3. Op de nieuwe meetbrief moet het vaargebied, waarin het binnenvaartuig bestemd is te varen, zijn vermeld.

Artikel 9

Erkenning van meetbrieven

Een meetbrief, afgegeven door een bureau van meting van een andere Staat aangesloten bij de Overeenkomst, wordt gelijkgesteld aan een meetbrief afgegeven door de Scheepsmetingsdienst overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Artikel 10

IJkschalen

Binnenvaartuigen, bestemd voor het vervoer van goederen, kunnen bij meting of hermeting van ijkschalen worden voorzien, indien de belanghebbende een schriftelijk verzoek daartoe indient.

Artikel 11

Geldigheidsduur van de meetbrief

1. De geldigheidsduur van een nieuwe meetbrief is ten hoogste vijftien jaar, te rekenen van de datum van afgifte. De geldigheidsduur van de nieuwe meet brief kan telkenmale worden verlengd: a. indien het een binnenvaartuig betreft dat bestemd is voor het vervoer van goederen voor een periode van ten hoogste tien jaar; b. indien het een ander binnenvaartuig betreft voor een periode van ten hoogste vijftien jaar. De vervaldatum wordt op de nieuwe meetbrief vermeld. 2. Een bestaande meetbrief, afgegeven vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijft geldig tot ten hoogste tien jaar na bovenbedoelde datum. De geldigheidsduur van een bestaande meetbrief kan niet worden verlengd.