HOOFDSTUK III

Samenstelling en werkwijze van de ondernemingsraden Artikel 6

1. Een ondernemingsraad bestaat uit leden die door de in de onderneming werkzame personen rechtstreeks uit hun midden worden gekozen. Hun aantal bedraagt in een onderneming met minder dan 50 personen 3 leden; met 50 tot 100 personen 5 leden; met 100 tot 200 personen 7 leden; met 200 tot 400 personen 9 leden; met 400 tot 600 personen 11 leden; met 600 tot 1000 personen 13 leden; met 1000 tot 2000 personen 15 leden; en zo vervolgens bij elk volgend duizendtal personen 2 leden meer, tot ten hoogste 25 leden. De bedrijfscommissie kan, indien dit haar voor een goede toepassing van deze wet wenselijk voorkomt, op verzoek van een ondernemer of van een ondernemingsraad bepalen, dat voor ieder lid van de ondernemingsraad een plaatsvervanger wordt gekozen. Een plaatsvervangend ondernemingsraadslid heeft dezelfde rechten en verplichtingen als het lid dat hij vervangt. 2. Kiesgerechtigd zijn de personen die gedurende ten minste 6 maanden in de onderneming werkzaam zijn geweest. 3. Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de personen die gedurende ten minste een jaar in de onderneming werkzaam zijn geweest. 4. De bedrijfscommissie kan, indien dit haar voor een goede toepassing van deze wet wenselijk voorkomt, op verzoek van een ondernemer of van een ondernemingsraad ten aanzien van die ondernemingsraad een afwijking vaststellen van het in het eerste lid ten aanzien van het aantal leden, alsmede van het in het tweede en derde lid ten aanzien van de diensttijd bepaalde. 5. Tijdens een zittingsperiode van de ondernemingsraad kan geen wijziging worden gebracht in het aantal leden van de raad op grond van vermeerdering of vermindering van het aantal in de onderneming werkzame personen.

Artikel 7

De ondernemingsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters.

Artikel 8

1. De ondernemingsraad maakt een reglement waarin de onderwerpen worden geregeld die bij of krachtens deze wet ter regeling aan de ondernemingsraad zijn opgedragen of overgelaten. 2. Het reglement, alsmede een wijziging van het reglement, behoeft de goedkeuring van de bedrijfscommissie. De bedrijfscommissie onthoudt haar goedkeuring, geheel of gedeeltelijk, aan een reglement uitsluitend, indien dit bepalingen bevat die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens deze wet, of die een goede toepassing van deze wet in de weg staan. 3. Alvorens een besluit te nemen stelt de bedrijfscommissie de ondernemer in de gelegenheid zijn oordeel over het reglement te doen blijken.