i. het bestaan van een redelijke behoefte aan de werkzaamheden van de organisatie. 4. Aan een toelating kunnen bijzondere voorschriften worden verbonden, die de in het voorgaande lid genoemde onderwerpen kunnen betreffen. 5. Onze Minister van Justitie kan de toelating intrekken indien: a. het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt overtreden; b. een aan de toelating verbonden voorschrift niet wordt nageleefd; c. gegevens te zijner kennis komen die, waren zij op het tijdstip van toelating bekend, tot weigering zouden hebben geleid. 6. Onze Minister van Justitie kan de voorschriften, aan een toelating verbonden, tussentijds wijzigen, evenals de duur waarvoor de toelating is verleend en het territoir waarbinnen de organisatie haar werkzaamheden verricht. C. Artikel 21 wordt gelezen: 1. De door de Minister van Justitie voor een bepaald tijdvak toegelaten particuliere nachtveiligheidsdiensten worden geacht voor dat tijdvak als particuliere beveiligingsbedrijven te zijn toegelaten. 2. De door Onze Minister van Justitie toegelaten particuliere bedrijfsbewakingsdiensten worden geacht voor een tijdvak van twee jaren vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit als particuliere bedrijfsbeveiligingsdiensten te zijn toegelaten. 3. Beveiligingsorganisaties behorende tot de in artikel 17, tweede lid, onder c en d genoemde categorieën die, hoewel niet toegelaten door Onze Minister van Justitie, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit werkzaam zijn, dienen binnen drie maanden na inwerkingtreding van dit besluit een verzoek om toelating in. Indien zij dit hebben gedaan mogen zij hun bedrijf uitoefenen tot Onze Minister van Justitie op dit verzoek om toelating heeft beslist. 4. Tegen beschikkingen strekkende tot weigering of intrekking van een toelating, die gegeven zijn voor de inwerkingtreding van dit besluit, staat beroep op Ons open, op de voet van artikel 18, vierde en vijfde lid, zoals dit voor de inwerkingtreding van dit besluit luidde, ook indien de bij die bepaling geregelde beroepstermijn eindigt op of na de datum van die inwerkingtreding.

Lasten en bevelen dat dit besluit, met de nota van toelichting, in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Porto Ercole, 18 augustus 1979

Juliana

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter

De Minister van Binnenlandse Zaken, H. Wiegel

De Minister van Defensie,

Scholten

Uitgegeven de zesde september 1979

De Minister van Justitie, J. de Ruiter

1 Laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 juli 1977, Stb.422.