4. Het verlof, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, mag aan een ambtenaar worden verleend tot ten hoogste dertig dagen per jaar, met dien verstande dat ten hoogste veertig dagen worden verleend a. aan leden van de hoofdbesturen van de centrale organisaties, genoemd in artikel 105, tweede lid onder a, b en c, en van organisaties, die rechtstreeks bij die centrale organisaties zijn aangesloten; b. aan leden van het hoofdbestuur van het Ambtenarencentrum en aan leden van het dagelijks bestuur van de bij die organisatie aangesloten centrales; c. aan leden van het hoofdbestuur van de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs (CMHA), alsmede aan de bestuursleden van de sectoren en secties van die organisatie. 5. Het verlof bedoeld in de vorige leden, wordt slechts verleend aan ambtenaren, die lid zijn van verenigingen van ambtenaren, welke zijn aangesloten bij centrales van verenigingen van ambtenaren, die deel uitmaken van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken. 6. Tenzij andere belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend voor het bijwonen van vergaderingen van commissies, voor georganiseerd overleg, alsmede voor vergaderingen van commissies, bedoeld in artikel 123. Dit geldt eveneens voor één vóórvergadering per in de vorige volzin bedoelde vergadering.»

Artikel 3

Artikel 30d, tweede en derde lid van het Arbeidsovereenkomstenbesluit vervalt en wordt vervangen door:

«2. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt ten hoogste 26 dagen per jaar buitengewoon verlof met behoud van het volle loon verleend aan de werknemer die door een centrale, welke deel uitmaakt van het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken of door een daarbij aangesloten vereniging, is aangewezen om bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen zijn centrale of een daarbij aangesloten vereniging c.q. binnen de organisatie van de werkgever, die ertoe strekken de doelstellingen van zijn centrale van overheidspersoneel en de daarbij aangesloten verenigingen te ondersteunen. 3. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van het volle loon verleend aan de werknemer voor het - op uitnodiging van een organisatie van ambtenaren - als cursist deelnemen aan een cursus, met dien verstande dat dit verlof ten hoogste zes dagen per twee jaren bedraagt. 4. Het verlof, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, mag aan een werknemer worden verleend tot ten hoogste dertig dagen per jaar, met dien verstande dat ten hoogste veertig dagen worden verleend a. aan leden van de hoofdbesturen ven de centrale organisaties, genoemd in artikel 105, tweede lid onder a, b en c, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en van organisaties, die rechtstreeks bij die centrale organisaties zijn aangesloten; b. aan leden van het hoofdbestuur van het Ambtenarencentrum en aan leden van het dagelijks bestuur van de bij die organisatie aangesloten centrales; c. aan leden van het hoofdbestuur ven de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs (CMHA), alsmede aan de bestuursleden van de sectoren en secties van die organisatie. 5. Het verlof, bedoeld in de vorige leden, wordt slechts verleend aan werknemers die lid zijn van verenigingen van ambtenaren, welke zijn aangesloten bij centrales van verenigingen van ambtenaren, die deel uitmaken van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken.