gende lid, is - of voor de toepassing van met dit hoofdstuk overeenkomende bepalingen van die regeling geacht wordt te zijn - toegekend, vinden de vorige leden voor zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing. Het bepaalde in de vorige volzin geldt met dien verstande, dat indien het betreft pensioenen toegekend krachtens een militaire pensioenwet, voor de toepassing van dit artikel niet als diensttijd geldt de diensttijd, die krachtens die wet met vier per mille van de pensioengrondslag is vergolden. 5. Onder een pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan een pensioen ten laste van de Nederlandse schatkist - anders dan ingevolge wettelijke garanties of ingevolge overneming van de verplichting tot betaling -, ten laste van de Nederlandse Antillen, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemd land, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag in Nederland of in dat land ingesteld fonds.

Vermindering inbouwbedragen bij korting op particulier pensioen

Artikel 102. 1. Op schriftelijk verzoek van degene die aantoont, dat uit hoofde van zijn recht op algemeen pensioen een vermindering plaatsvindt van enig nader pensioen dan bedoeld in artikel 101, vijfde lid, wordt het bedrag van die vermindering voor zoveel mogelijk in mindering gebracht op het inbouwbedrag. De vorige volzin is slechts van toepassing voor zover bedoelde vermindering betrekking heeft op tijd die gelijktijdig in de desbetreffende betrekkingen is of geacht kan worden te zijn vervuld. Aan diensttijd die niet daadwerkelijk in dienstverhouding of als politiek ambtsdrager is doorgebracht wordt een plaats toegekend overeenkomstig het bepaalde bij artikel 99, onder g. 2. De vermindering van het inbouwbedrag bedoeld in het vorige lid gaat in met de dag waarop de in dat lid bedoelde omstandigheid is opgetreden, met dien verstande dat deze niet vroeger ingaat dan een jaar voor de eerste dag van de maand waarin het desbetreffende verzoek werd ingediend. 3. Bij toepassing van het eerste lid wordt in geval op meer dan een pensioen recht bestaat, het bedrag van de in dit lid bedoelde vermindering op de inbouwbedragen in mindering gebracht naar verhouding van evenbedoelde bedragen. 4. Indien de som van het inbouwbedrag en de vermindering van het andere pensioen, ook na toepassing van de overige bepalingen van dit artikel, een bedrag gelijk aan 80 percent van het algemeen pensioen overschrijdt, wordt van deze overschrijding een deel in mindering gebracht op het inbouwbedrag, en wel in de verhouding waarin de diensttijd waarnaar het pensioen, waarop vorenbedoeld inbouwbedrag betrekking heeft, is of wordt geacht te zijn berekend, staat tot het totaal van de diensttijden.

Verrekening

Artikel 103. Indien een algemeen pensioen wordt toegekend of herzien over een tijdvak waarover reeds

pensioen werd betaald en dientengevolge te veel pensioen is betaald, kan de Sociale Verzekeringsbank dan wel de Raad van Arbeid die het algemeen pensioen heeft toegekend of herzien, het te veel betaalde pensioen ten behoeve van het lichaam te welks laste het pensioen komt, inhouden op het algemeen pensioen, voorzover betrekking hebbende op evengenoemd tijdvak.

Gemoedsbezwaren

Artikel 104. De bepalingen van dit hoofdstuk blijven buiten toepassing ten aanzien van degenen die op grond van gemoedsbezwaren hun recht op algemeen pensioen niet geldend maken, met dien verstande dat zij zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing vinden met betrekking tot diegenen van evenbedoelden, die recht hebben op een uitkering als bedoeld in artikel 36a van de Algemene Ouderdomswet.

Hoofdstuk 18. Bepalingen van administratieve aard

Paragraaf 1. Financiƫle bepalingen

Aanpassing pensioenen aan algemene bezoldigingswijzigingen

Artikel 105. Indien Wij in de bezoldiging van het Rijkspersoneel met ingang van het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet of een latere dag een wijziging aanbrengen en bepalen in hoever deze wijziging een algemeen karakter draagt, stellen Wij bij algemene maatregel van bestuur regelen, krachtens welke de pensioenen in overeenkomstige mate worden aangepast aan die bezoldigingswijziging voor zover deze een algemeen karakter heeft.

Pensioenpremie

Artikel 106. Op de wedde van de minister en op de schadeloosstelling van het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met inbegrip van de eventuele verhoging bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet van 30 oktober 1968, Stb. 584, en met inbegrip van de eventuele toelage als voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, alsmede op de uitkering van de gewezen minister of het gewezen kamerlid, wordt volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen een bedrag ingehouden als pensioenpremie. Geen inhouding van pensioenpremie vindt plaats voor zover de tijd niet medetelt als pensioendiensttijd en op uitkeringen bedoeld in de artikelen 7a en 52a, alsmede in de gevallen bedoeld in de laatste volzin van de artikelen 14, derde lid en 59, vijfde lid.

Betaling AOW/AWW-premie

Artikel 107. De premie die ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet door een minister of een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is verschuldigd ter zake van zijn inkomen als minister onderscheidenlijk lid van die Ka-