3. Indien de gewezen ambtenaar binnen een tijdvak van dertig kalenderdagen nadat de volgens het eerste en tweede lid geregelde doorbetaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging in verband met zijn herstel is gestaakt, wederom wegens ziekte ongeschikt wordt een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, wordt de nieuw opgetreden ongeschiktheid als een voortzetting van de vorige ongeschiktheid beschouwd en wordt de doorbetaling hervat. Voor het bepalen van het tijdstip, waarop de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen zijn verstreken, worden perioden van ongeschiktheid een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, welke elkaar met een onderbreking van minder dan dertig kalenderdagen zijn opgevolgd, samengeteld.

4. De gewezen ambtenaar, die hetzij op het tijdstip van ingang van zijn ontslag, nadat hij reeds gedurende de voor hem in het eerste lid van artikel 62 geldende termijn verhinderd was geweest zijn dienst te verrichten, hetzij na afloop van de periode, waarin hij krachtens het eerste, tweede of derde lid zijn laatstelijk genoten bezoldiging ontving, nog arbeidsongeschikt is, ontvangt zolang die arbeidsongeschiktheid duurt, doch uiterlijk tot de eerste dag van de maand, waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, een uitkering overeenkomstig de normen van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze uitkering wordt niet verleend, indien hij terzake van dat ontslag aanspraak heeft op invaliditeitspensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet, een uitkering krachtens Titel III van de Wet op de noodwachten of een uitkering krachtens de Regeling uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag dan wel weigert een verzoek te doen tot het instellen van een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen van de Algemene burgerlijke pensioenwet.

Het in dit lid bepaalde vindt geen toepassing op de gewezen ambtenaar, die na het tijdstip van ingang van zijn ontslag in verband met de aanvaarding van een volledige betrekking aanspraak kan maken op loon of bezoldiging, dan wel op een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Het in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de gewezen ambtenaar, die op een aldaar bedoeld tijdstip niet arbeidsongeschikt is, doch dit wel is binnen een maand daarna.

5. De gewezen ambtenaar, wier bevalling waarschijnlijk is binnen vier maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, ontvangt haar laatstelijk genoten bezoldiging gedurende een periode aanvangende met de 41ste dag voorafgaande aan de vermoedelijke datum van de bevalling en eindigende met de 42ste dag na de datum waarop de bevalling plaatsvond. Indien de bevalling niet wordt verwacht binnen vier maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, maar niettemin binnen die termijn plaatsvindt, ontvangt de gewezen ambtenaar haar laatstelijk genoten bezoldiging uitsluitend gedurende 42 dagen na de datum van bevalling.

Indien en voor zolang zij na beƫindiging van de haar ingevolge de eerste of tweede volzin toekomende uitkeringen nog wegens ziekte arbeidsongeschikt is dan wel binnen een maand na deze beƫindiging arbeidsongeschikt wordt, is het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing. De in het tweede lid bedoelde termijn van een jaar wordt geacht aan te vangen op de dag na die der bevalling.

6. Arbeidsongeschikt, geheel of gedeeltelijk, in de zin van het vierde en vijfde lid is hij die ten gevolge van ziekte of gebreken geheel of gedeeltelijk buiten staat is met arbeid, die voor zijn krachten en bekwaamheid is berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroeger beroep hem in billijkheid kan worden opgedragen, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst verricht heeft of op een naburige soortgelijke plaats, te verdienen hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde personen, van dezelfde soort en dezelfde opleiding, op zodanige plaats met arbeid gewoonlijk verdienen.

7. Na het overlijden van de gewezen ambtenaar, die op de dag van zijn overlijden in het genot was van zijn laatstelijk genoten bezoldiging of van een uitkering overeenkomstig de normen van de Wet op de arbeidsonge-