NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit geeft aan welke voorschriften, afhankelijk van het concrete geval, aan een tewerkstellingvergunning kunnen worden verbonden.

Artikel 1 geeft de mogelijkheid enkele vormvereisten te stellen aan de arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten met een buitenlandse werknemer die uit het buitenland wordt aangetrokken. Deze mogelijkheid wordt geschapen ter bescherming van de buitenlandse werknemer. In het bijzonder aan een buitenlandse werknemer die nog niet eerder in Nederland heeft gearbeid, en die derhalve niet op de hoogte zal zijn van de Nederlandse arbeidsverhoudingen, dient duidelijkheid te worden verschaft over de hoofdzaken van de arbeidsplaats waarin hij werkzaam zal zijn. Daartoe kan op basis van artikel 1 van het besluit worden voorgeschreven a) dat de arbeidsovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan, b) dat de arbeidsovereenkomst mede wordt gesteld in een nader aan te geven, voor de buitenlander begrijpelijke, taal, en c) dat ten minste enkele, nader aangeduide onderwerpen in de arbeidsovereenkomst worden geregeld.

Artikel 2van het besluit betreft voorschriften die in alle gevallen aan een tewerkstellingsvergunning kunnen worden verbonden.

Het onder a omschreven voorschrift strekt ertoe het toezicht op de naleving van de Wet arbeid buitenlandse werknemers te vergemakkelijken.

Het onder b omschreven voorschrift hangt samen met een wijziging welke de inwerkingtreding van de wet zal brengen op het punt van de geldigheidsduur van vergunningen. Op basis van de huidige Wet arbeidsvergunning vreemdelingen wordt de geldigheidsduur van een arbeidsvergunning welke betrekking heeft op een buitenlandse werknemer die korter dan 5 jaar in het land verblijft in de regel beperkt tot een jaar. Onder de nieuwe wet zullen de tewerkstellingsvergunningen echter in de regel voor onbepaalde tijd worden verleend, hetgeen onnodig maakt dat telkenjare verlenging van de vergunning moet worden aangevraagd. Het in artikel 2, onder b, van dit besluit omschreven voorschrift maakt, in samenhang met de in artikel 10, onder b, van de Wet arbeid buitenlandse werknemers vervatte bevoegdheid om een vergunning in te trekken indien hiervan geen gebruik wordt gemaakt, mogelijk om het aantal geldige vergunningen toch zo veel mogelijk parallel te laten lopen met het aantal feitelijk werkzame buitenlandse werknemers. Dit is van belang in verband met de toepassing van het in de artikelen 12 e.v. van de wet vervatte vergunningenlimietsysteem, dat aanknoopt bij het aantal geldige vergunningen. Tevens biedt het voorschrift onder b de mogelijkheid deugdelijke statistische gegevens te verkrijgen met betrekking tot de vraag in welke bedrijfssectoren buitenlandse werknemers werkzaam zijn, en hoe lang.

Deze gegevens zijn noodzakelijk voor de concretisering van het beleid, gericht op het voorkomen van de noodzaak om tot aantrekking van buitenlandse werknemers over te gaan.

De Minister van Sociale Zaken, Albeda