NOTA VAN TOELICHTING

Bij de mondelinge behandeling in de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het wetsontwerp, dat heeft geleid tot de wet van 28 juni 1979, Stb. 346 (maatregelen met betrekking tot de tijdelijke vaststelling van het minimumloon en een aantal sociale uitkeringen per 1 juli 1979, alsmede met betrekking tot de aftopping van looninkomens in de particuliere sector en met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van werknemers in dienst van instellingen welke uit overheidsbijdragen of sociale voorzieningen worden gefinancierd), heeft de Minister van Sociale Zaken de toezegging gedaan, dat de sociale uitkeringen per 1 oktober 1979 met 1 % zullen worden verhoogd (Handelingen Tweede Kamer, zitting 1978-1979, blz. 5577). Met deze toezegging heeft het kabinet de bezorgdheid van de Tweede Kamer met betrekking tot de handhaving van de koopkracht van bepaalde groepen uitkeringsgerechtigden in het tweede halfjaar 1979 willen wegnemen. Tot deze extra verhoging is naar de mening van het kabinet mede aanleiding op grond van het feit, dat bij de aanpassing van de sociale uitkeringen per 1 juli 1979 aan de ontwikkeling van het algemene loonniveau, uitgegaan is van een indexcijfer der lonen per 30 april 1979 van 184. Als gevolg echter van de late totstandkoming en registratie van enige collectieve arbeidsovereenkomsten is dit indexcijfer lager dan het indexcijfer dat met de feitelijke loonontwikkeling zal overeenkomen.

Voor wat betreft het maximumdagloon genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, biedt het bepaalde in het vijfde lid van artikel 9a van die wet de mogelijkheid tot de extra verhoging met 1 % als hiervoor bedoeld. In artikel 9a, vijfde lid, is namelijk bepaald, dat wanneer daartoe naar het oordeel van de Kroon een bijzondere aanleiding bestaat, het maximumdagloon bij algemene maatregel van bestuur met ingang van een daarbij aan te geven datum tijdelijk extra kan worden verhoogd.

Gezien het vorenstaande heeft het kabinet besloten het maximumdagloon met ingang van 1 oktober 1979 tijdelijk extra te verhogen met 1 %. Daardoor stijgt het maximumdagloon op die datum van f230,21 tot f232,51. Deze extra verhoging moet worden beschouwd als een voorschot op de per 1 januari 1980 te verwachten aanpassing van het maximumdagloon aan de loonontwikkeling.

Op grond van het bepaalde in de tweede volzin van het vijfde lid van artikel 9a van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, wordt de extra verhoging per 1 oktober 1979 voor de eerstvolgende herziening geacht niet te hebben plaatsgevonden. Dit betekent derhalve, dat de onderhavige verhoging van het maximumdagloon slechts zal gelden tot 1 januari 1980. Bij de herziening van het maximumdagloon per 1 januari 1980 zal het maximumdagloon zoals dat bij besluit van 13 juli 1979, nr. 53.522 (Stcrt. 1979,141) is vastgesteld als uitgangspunt moeten worden genomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken, L. de Graaf