bij zijn verzoek dan behoeft hij niet om een schriftelijke beslissing te vragen, zoals in het oorspronkelijke ontwerp voor dit artikel stond. Het overheidsorgaan of de daardoor gemachtigde functionaris moet hem deze afwijzing ook ongevraagd verschaffen. De verzoeker kan tegen zo'n afwijzende beslissing opkomen door gebruikte maken van de mogelijkheden van de Wet AROB. Hierbij dient wel te worden aangetekend dat het uiteindelijk oordeel over de ontvankelijkheid van een dergelijk beroep door de Afdeling rechtspraak van de Raad van State wordt gegeven.

Het zal nogal eens voorkomen dat derden bij de beslissing op een verzoek om informatie belang hebben, met name in die gevallen, waarin de verlangde informatie op hen zelf betrekking heeft. Zij mogen ten opzichte van de verzoeker niet in een nadelige positie worden gebracht doordat zij geen recht zouden hebben op een schriftelijke mededeling van een hen rakende, positieve beslissing op een verzoek om informatie. Met het oog hierop is de bepaling van het derde lid van artikel 4 opgenomen. Op grond hiervan kan een derde, indien hij zich door het verstrekken van informatie in zijn belangen geschaad acht, daartegen op dezelfde wijze ageren als de verzoeker om informatie tegen een afwijzende beslissing op zijn verzoek.

Het ligt intussen voor de hand dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat derden schade lijden door bestuurlijke informatieverstrekking. De uitzonderingsgronden van artikel 4 van de wet zijn daarop gericht. De relatieve uitzonderingsgronden van artikel 4, onder d - i, eisen een afweging van het belang van het verstrekken van informatie als zodanig tegen een aantal nader aangeduide, andere bepalingen. Deze afweging kan in bepaalde gevallen leiden tot het informeren van een verzoeker onder de voorwaarde dat hij zich schriftelijk verbindt om bepaalde gegevens, waarvan hij kennis krijgt en waarvan derden bij publikatie schaden zouden ondervinden, niet te publiceren.

Een doeltreffend middel om de in het geding zijnde belangen op verantwoorde wijze tegen elkaar af te wegen is om de informatie die op een derde betrekking heeft pas te verstrekken nadat deze daarover is gehoord. Het overheidsorgaan mag zijn beslissing echter niet laten afhangen van de toestemming van die derde; het blijft daarvoor zelf verantwoordelijk.

In bijzondere gevallen kan het overheidsorgaan als het, ondanks de bezwaren van derden, van mening is dat het belang van de informatieverstrekking de doorslag moet geven, beslissen dat de informatie pas na afloop van een bepaalde termijn zal worden verstrekt, waardoor de derde de gelegenheid krijgt in rechte te ageren vóór de informatieverstrekking een feit is geworden.

Artikel 5. Het eerste lid van dit artikel somt onder a - d de verschillende vormen op, waarin informatie kan worden verstrekt. Kopie kan worden gegeven van schriftelijke stukken maar ook van ander materiaal, zoals elektromagnetische banden, foto's, microfilms enz. Om praktische redenen kan het soms nodig zijn de inhoud van documenten in andere vorm te verstrekken bij voorbeeld de inhoud van een elektromagnetische band in de vorm van een schriftelijk stuk. Hierop slaat het tweede deel van de zinsnede onder a.

Inlichtingen kunnen zowel in schriftelijke als in mondelinge vorm worden verstrekt.

Er is van afgezien een bepaalde termijnte noemen waarbinnen de informatie moet worden verstrekt omdat zulks gemakkelijk een averechtse werking zou kunnen hebben. Aan de ene kant zouden de verzoeken van hen die de informatie onmiddellijk nodig hebben, afgewezen kunnen worden onder verwijzing naar de wettelijke termijn, die nog niet verstreken is. Aan de andere kant zouden zij die uitvoerige gegevens wensen, genoegen moeten nemen met summiere, als de eerste niet binnen de wettelijke termijn beschikbaar kunnen komen.

De redelijkheid van de termijn waarbinnen de informatie moet worden verstrekt dient mede te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in artikel 6.