onderdelen van het formulier invulling niet volledig of niet juist is geschied en dient een nieuwe aanmelding als bedoeld in het eerste lid te worden gedaan. 6. Indien door of vanwege de fabrikant of de importeur wijzigingen aan overeenkomstig de voorgaande leden aangemelde elektrische inrichtingen worden aangebracht, welke van invloed zijn zowel op de ontstoring als op de gegevens voorkomende op het aanmeldingsformulier, dient de Radiocontroledienst onverwijld in kennis te worden gesteld van deze wijzigingen met vermelding van de onderdelen en kenmerken die op deze wijzigingen betrekking hebben. De directeur-generaal kan bepalen of er een nieuwe aanmelding moet worden gedaan. Voor deze aanmelding is het bepaalde in het vierde en vijfde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK III

Keuring

Artikel 3

1. Onze minister wijst de instantie(s) aan, belast met het verrichten van keuringen aan elektrische inrichtingen voor wat betreft de ontstoring. 2. De krachtens het eerste lid aangewezen instantie(s) dient/dienen de keuringen uit te voeren overeenkomstig de meetmethoden zoals aangegeven in de bijlagen, behorende bij de richtlijn. 3. De ingevolge het eerste lid aangewezen instantie(s) stelt/stellen een reglement vast aan de bepalingen waarvan degene die de elektrische inrichting ter keuring aanbiedt dient te voldoen. Dit reglement behoeft de goedkeuring van Onze minister.

Artikel 4

De fabrikant of de importeur kan bij één der krachtens het eerste lid van artikel 3 aangewezen instanties een verzoek indienen tot het verrichten van een keuring als in dat artikel bedoeld.

Artikel 5

1. De keuringsinstantie legt het resultaat van de keuring vast in een keuringsrapport. 2. Indien uit het in het eerste lid bedoelde rapport blijkt dat de gekeurde elektrische inrichting voldoet aan de voorschriften van de richtlijn, geeft de keuringsinstantie een certificaat af, dat bevestigt dat de elektrische inrichting voldoet aan de voorschriften van de richtlijn.

Artikel 6

1. Onze minister kan onder daarbij nader door hem te stellen regels natuurlijke of rechtspersonen erkennen die bevoegd zijn om onder toezicht van een krachtens het eerste lid van artikel 3 aangewezen instantie dan wel van de Radiocontroledienst certificaten af te geven inhoudende dat de door hen onderzochte elektrische inrichtingen voldoen aan de voorschriften van de richtlijn. 2. De in het eerste lid bedoelde certificaten mogen eerst worden afgegeven nadat uit de meetmethoden zoals aangegeven in de bijlagen, behorende bij de richtlijn, is gebleken dat de desbetreffende elektrische inrichting voldoet aan de voorschriften van de richtlijn. Bij het certificaat dient een meetverslag te worden gevoegd. 3. Indien bij erkenning van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid een instantie als bedoeld in het eerste lid van artikel 3 is aangewezen voor toezicht, regelt deze keuringsinstantie in haar reglement de wij-