Toestemming tot het voeren van een merkteken zal slechts kunnen worden verleend, indien uit een voor de desbetreffende elektrische inrichtingen afgegeven certificaat blijkt, dat deze voldoen aan de voorschriften van de richtlijn.

Artikel 8

Dit artikel geeft aanwijzingen met betrekking tot de wijze waarop bij of op elke elektrische inrichting moet zijn aangegeven dat deze voldoet aan de voorschriften van de richtlijn. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bewoordingen van de richtlijn (artikel 3, lid 1 en 2).

Artikel 9

Dit artikel geeft de Radiocontroledienst de bevoegdheid te controleren of elektrische inrichtingen op de Nederlandse markt in overeenstemming met de geldende voorschriften zijn.

Indien naar aanleiding van een controle blijkt, dat elektrische inrichtingen niet aan de voorschriften voldoen, kan de fabrikant of importeur in de gelegenheid worden gesteld om deze inrichtingen in overeenstemming te (doen) brengen met de voorschriften. Indien blijkt dat het type elektrische inrichting nog niet voldoet aan de voorschriften dan kan een verbod van verkoop worden uitgevaardigd.

Door de directeur-generaal der PTT kan voorts worden bepaald, dat voor de desbetreffende fabrikant of importeur bij volgende nieuwe aanmeldingen een aanmeldingstermijn van tien weken in plaats van vier weken zal gelden, waarbij tevens de verplichting is opgenomen om exemplaren van deze elektrische inrichtingen voor controle door de Radiocontroledienst beschikbaar te houden.

Artikelen 10 en 11

Gelet op het oogmerk van de richtlijn om de belemmeringen in het handelsverkeer op te heffen, richt de verbodsbepaling van artikel 10 zich op het overeenkomstig de voorschriften van de richtlijn vervaardigen en invoeren van elektrische inrichtingen. De verbodsbepaling in artikel 11 richt zich tot de (tussen)handelaren van elektrische inrichtingen. Ten behoeve van de herkenbaarheid voor de handelaren, dat elektrische inrichtingen voldoen aan de voorschriften van de richtlijn, is deze verbodsbepaling gekoppeld aan de aanduiding van de ontstoring als bedoeld in artikel 8.

Artikelen 12 en 13

Deze artikelen handelen over de beroepsprocedure die de fabrikant of de importeur kan aanspannen tegen het bericht van de Radiocontroledienst, dat het aanmeldingsformulier niet volledig en/of niet juist is ingevuld, tegen de beslissing van de directeur-generaal der PTT om in geval van wijzigingen aan elektrische inrichtirtgen een nieuwe aanmelding te doen, alsmede tegen het nemen van maatregelen als genoemd in het tweede lid van artikel 9.

Artikel 14

Dit artikel, dat zich richt tot de gebruiker van een elektrische inrichting, geeft de Radiocontroledienst de bevoegdheid om handelend op te treden tegen een gebruiker wiens inrichting storing veroorzaakt.

Een elektrische inrichting kan, hoewel zij voldoet aan de voorschriften, toch belemmeringen teweegbrengen. In bijzondere gevallen, of indien belemmeringen worden veroorzaakt in de ontvangst van radiosignalen in stations van algemeen nut of hulpverlening, is de gebruiker verplicht maatregelen te nemen dat geen belemmering meer wordt veroorzaakt.