6. Indien de ontwikkelingen binnen de sociale verzekeringswetgeving daartoe naar Ons oordeel aanleiding geven, kunnen, in afwijking van het bepaalde in het eerste, derde en vierde lid, de pensioenbedragen, welke zijn afgeleid van de met toepassing van artikel 7, derde lid, vastgestelde grondslagen, zoals die pensioenbedragen op die datum ingevolge het bepaalde bij of krachtens de vorige leden gelden of zullen gelden, bij algemene maatregel van bestuur met ingang van een bij die algemene maatregel van bestuur aan te geven datum worden herzien. De ingevolge het bepaalde in de vorige volzin herziene pensioenbedragen treden in de plaats van de pensioenbedragen, zoals die golden op de dag, voorafgaande aan de datum van ingang van de herziening. 7. Een besluit van Onze Ministertot herziening van de pensioenbedragen ingevolge het bepaalde in het eerste lid, wordt in de Nederlandse Staatscourant bekendgemaakt. B. Na artikel 31b wordt een nieuw artikel 32 ingevoegd, luidende: Artikel 32. 1. Op de pensioenbedragen, bedoeld in artikel 28b, wordt na toepassing van de artikelen 11 en 20, een bedrag ingehouden, dat gelijk is aan het bedrag van de premies, welke een werkgever ingevolge de Ziektewet, de Werkloosheidswet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering op het overeenkomstige loon van een werknemer, die verzekerd is ingevolge die wetten, inhoudt. 2. Indien ingevolge een der sociale verzekeringswetten een premie wordt ingehouden waarvan het percentage per bedrijfstak verschilt, wordt voor de toepassing van het vorige lid bij algemene maatregel van bestuur een gemiddeld percentage vastgesteld. 3. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de uitkering (overlijdensuitkering) bedoeld in artikel 27a. 4. Onze Minister kan nadere en zonodig afwijkende regelen stellen met betrekking tot de berekening van de ingevolge het eerste lid op de aldaar bedoelde pensioenbedragen in te houden bedragen.

OVERGANGSBEPALINGEN

ARTIKEL XL

Bij de herziening van de pensioenbedragen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeeliedenoorlogsslachtoffers per 1 januari 1980 wordt voor de toepassing van artikel 31a van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 onderscheidenlijk artikel 28a van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers het indexcijfer der lonen op 30 april 1979 gesteld op 187 en worden de pensioenbedragen, zoals die per 1 juli 1979 zijn vastgesteld, geachtte zijn gebaseerd op genoemd indexcijfer.

ARTIKEL XLI

1. De per 1 januari 1980 te herziene pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31 b van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 onderscheidenlijk artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, welke zijn afgeleid van de laagste pensioengrondslag als bedoeld in artikel 8, zevende lid, respectievelijk artikel 7, derde lid, van die wetten, worden verhoogd met een toeslag ter realisering van de gewenste koopkrachtontwikkeling. De hoogte van de toeslag wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. 2. De ingevolge het vorige lid verhoogde pensioenbedragen treden in de plaats van de in het vorige lid bedoelde van de laagste grondslag afgeleide