Artikel 12. 1. Indien voor de verstrekking van gegevens uit een persoonsregistratie toestemming van de geregistreerde of van zijn wettelijke vertegenwoordiger is vereist, kan deze slechts schriftelijk worden gegeven. 2. De toestemming kan betrekking hebben op één geval of op een beperkte categorie van gevallen en moet in het geschrift nauwkeurig zijn omschreven. 3. De toestemming kan steeds schriftelijk worden ingetrokken. Artikel 13. 1. Dit artikel is van toepassing op persoonsregistraties, gehouden of mede gehouden met het oog op deze werkzaamheid door een natuurlijke of rechtspersoon, die bedrijfsmatig persoonsgegevens, anders dan met toestemming van degenen op wie die gegevens betrekking hebben of, in de gevallen bedoeld in artikel 11, vierde lid, van hun wettelijke vertegenwoordigers, verzamelt en aan derden verstrekt. 2. In een persoonsregistratie als bedoeld in het eerste lid, worden slechts persoonsgegevens opgenomen, die op hun juistheid zijn onderzocht. 3. Uit een persoonsregistratie als bedoeld in het eerste lid, worden aan een derde slechts op diens verzoek gegevens verstrekt. Het verzoek vermeldt het doel waarvoor de gevraagde gegevens zullen worden gebruikt. 4. De verstrekking vindt niet plaats, indien: a. het doel waarvoor de verstrekking is verzocht, in strijd is met de wet, de openbare orde of de goede zeden; b. de verstrekking redelijkerwijs niet in overeenstemming is met dat doel; c. door de verstrekking de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerde onevenredig zou worden geschaad. 5. De houder van een persoonsregistratie als bedoeld in het eerste lid, is verplicht elke verstrekking van gegevens aan een derde ten minste een jaar nadat de verstrekking geschiedde, vastgelegd te houden, tenzij hij redelijkerwijs kan aannemen dat de geregistreerde daarbij geen belang heeft. Artikel 14. 1. Uit een persoonsregistratie, niet begrepen onder artikel 13, eerste lid, kunnen ook in andere gevallen dan omschreven in artikel 11, eerste en tweede lid, bestanden persoonsgegevens, alleen bestaande uit naam, adres, woonplaats, postcode en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, aan een derde worden verstrekt. De artikelen 11, derde lid, en 13, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. 2. De houder laat op verzoek van de geregistreerde of, in de gevallen bedoeld in artikel 11, vierde lid, van zijn wettelijke vertegenwoordiger zodanige verstrekking ten aanzien van diens gegevens achterwege.

Paragraaf 4. Gedragscodes en bijzondere voorschriften

Artikel 15. 1. De organisatie of organisaties, die een gedragscode vaststelden, kunnen de Registratiekamer verzoeken te verklaren dat deze code naar haar oordeel in overeenstemming is met het bepaalde bij of krachtens deze wet en voldoet aan redelijkerwijs ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van geregistreerden te stellen eisen. 2. De Kamer neemt het verzoek slechts in behandeling, indien naar haar oordeel de verzoeker of verzoekers representatief zijn voor de betrokken sector, deze sector in de code nauwkeurig is omschreven en de code zorgvuldig, in het bijzonder in genoegzaam overleg met organisaties van belanghebbenden, is voorbereid. 3. Alvorens te beslissen op een verzoek dat zij in behandeling heeft genomen, stelt de Kamer een ieder in de gelegenheid schriftelijk bezwaren of opmerkingen in te brengen. 4. De verklaring wordt, tezamen met de gedragscode waarop zij betrekking heeft, door de zorg van de Kamer in de Nederlandse Staatscourant bekendgemaakt. 5. De verklaring geldt voor de termijn waarvoor de gedragscode is vastgesteld, doch ten hoogste voor vijf jaar na het tijdstip van de verklaring6. De verklaring bindt de rechter niet.