Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1991

697

Wet van 12 december 1991 tot wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen, wenselijk is te komen tot een herziening van de belastingheffing ter zake van lijfrenten en kapitaalverzekeringen en voorts dat het wenselijk is te komen tot een herziening van het fiscale regime voor de instellingen waarbij dergelijke voorzieningen worden ondergebracht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103) 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A.1. In artikel 5, eerste lid, wordt in de eerste volzin «persoonlijke arbeidsinkomen» telkens vervangen door: persoonlijke inkomen. Voorts wordt in de tweede volzin «persoonlijk arbeidsinkomen» vervangen door: persoonlijk inkomen. A.2. In het tweede lid wordt in de aanhef «persoonlijke arbeidsinkomen» vervangen door: persoonlijke inkomen. A.3. In het tweede lid worden de onderdelen c en d vervangen door: c. zuivere inkomsten in de vorm van periodieke uitkeringen en verstrekkingen. A.4. In het derde lid wordt onderdeel d vervangen door: d. de premies als bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel g, alsmede de negatieve persoonlijke verplichtingen ter zake daarvan.